De telefoon van mijn schoondochter begon te rinkelen en het gezicht van mijn overleden echtgenoot verscheen op het scherm.

De telefoon trilde opnieuw.

Ik liep naar het buffet, mijn knieën deden een beetje pijn. Het apparaat lag met de voorkant naar boven, het scherm lichtte op. Een rilling liep over mijn rug.

Harolds gezicht verscheen op het scherm, met een glimlach op zijn lippen.

Het was geen foto uit onze albums. Het was anders: Harold droeg een paars shirt dat ik nog nooit eerder had gezien, stond op een onbekende plek en zijn glimlach was breder dan ooit voor zijn dood. De afbeelding was bijgevoegd aan een sms-bericht.

Mijn hand trilde terwijl ik naar mijn telefoon zocht.

Ik had niet moeten kijken. Ik wist het, zelfs toen mijn vingers zich om het apparaat sloten. Ik had altijd respect voor privacy. Maar het was het gezicht van mijn man. Mijn overleden man, die er jonger, gelukkiger en levendiger uitzag dan tijdens deze laatste, ongelooflijk moeilijke jaren.