De centralist vroeg of de man het kind pijn deed. « Nee, maar kijk eens naar hem. Hij is overduidelijk niet haar vader. Hij ziet eruit als een crimineel. »
Dat was alles wat ervoor nodig was. Die woorden. Die aanname. De verschijning van mijn vader was genoeg om twee agenten eropuit te sturen om een mogelijke ontvoering te onderzoeken.
Mijn vader zag ze niet eens aankomen. Hij zat gehurkt de schoen van Lily vast te maken. Ze had suikerspin op haar feeënvleugels gekregen en hij probeerde het eraf te vegen terwijl ze giechelde. Toen grepen ze hem.
Ze trokken hem aan zijn vest naar achteren. Gooiden hem op de grond. Lily begon te gillen.
Mijn vader, een man met twee slechte knieën en een metalen plaat in zijn ruggengraat als gevolg van een bouwongeluk, lag met zijn gezicht naar beneden op het asfalt, terwijl twee agenten hem vasthielden.
« Dat is mijn opa! » schreeuwde Lily. « Hou op mijn opa pijn te doen! »
Ze probeerde de arm van de agent vast te pakken. Ze probeerde hem weg te trekken. Een vijfjarig meisje in een roze feeënjurk dat met politieagenten vocht om haar grootvader te redden. Iemand filmde het. Dankzij die video kwam ik erachter wat er gebeurd was.
Mijn telefoon ging om 4 uur.
‘s Middags. Het was het nummer van mijn vader, maar ik hoorde Lily’s stem. « Mama, de politie doet opa pijn. Hij bloedt. Mama, help alsjeblieft. »
Ik heb me nog nooit zo hulpeloos gevoeld in mijn leven.
Een beveiliger van de kermis had eindelijk ingegrepen. Hij vroeg Lily naar haar achternaam. Toen ze « Collins » zei – dezelfde naam als op het rijbewijs van mijn vader – begonnen ze eindelijk hun vergissing te begrijpen.
Maar toen was de schade al aangericht.
Het gezicht van mijn vader was helemaal opengekrabt door het asfalt. Zijn slechte knie was verdraaid toen ze hem tegen de grond gooiden. Zijn bril was kapot. En mijn dochter had het allemaal gezien. Ze had gezien hoe vreemden de man die ze het meest liefhad in de wereld aanvielen.
Toen ik op de kermis aankwam, zat mijn vader op een bankje met Lily op zijn schoot. Ze huilde tegen zijn borst. Hij hield haar vast met trillende handen, er druppelde bloed uit een snee boven zijn wenkbrauw.
‘Papa, wat is er gebeurd?’ vroeg ik, ook al had ik de video gezien. Ook al wist ik het al.
Hij keek me met tranen in zijn ogen aan. « Iemand dacht dat ik mijn eigen kleindochter aan het ontvoeren was. Vanwege hoe ik eruitzie. »
