Elke avond belde mijn dochter, huilend smekend of ik haar mee naar huis wilde nemen. De volgende ochtend gingen mijn man en ik, maar bij de voordeur stortte ik in – er lagen twee doodskisten in de tuin, en die aanblik brak me.
Elke middag, meestal rond twee of drie uur, belde mijn dochter Kavya me op.
Ze was slechts tien dagen eerder bevallen en verbleef samen met haar man thuis in het dorp Bhawanipur, in het district Barabanki, Uttar Pradesh. Haar stem galmde door de telefoon:
— “Mam, ik ben uitgeput… Ik ben doodsbang… Kom alsjeblieft, ik houd dit niet langer vol…”
Die woorden verbrijzelden me volledig, maar toen ik naar mijn man, Sri Shankar, keek, haalde ik alleen maar diep adem:
— “Wacht even. Je dochter is net getrouwd; maak je geen zorgen over de schoonfamilie. Het is normaal om veel thuis te zijn – haar tranen zijn niet verwonderlijk.”
