Hij had onderdak nodig.
Hij had warmte nodig.
Hij had tijd nodig.
De straat die hij nooit nam.
Hij sloeg een straat in die hij gewoonlijk vermeed.
Hoge ijzeren poorten. Bewakingscamera’s. Perfect gesnoeide hagen, als bevroren in de grond.
Woningen aan het meer waar de prijs geen rol speelde.
Noah wist dat kinderen zoals hij daar niet thuishoorden.
Hij liet zijn hoofd zakken en versnelde zijn pas…
Toen hoorde hij het.
Geen geluid.
Geen traan te bekennen.
Een verstikte snik, meegevoerd door de wind.
Noah stopte.
Het meisje achter de poort
Achter een hoge zwarte poort zat een klein meisje op de stenen trappen van een enorm huis.
Ze droeg een dunne pyjama met cartoonsterren erop. Op blote voeten. Sneeuw kleefde aan haar haar en haar lichaam beefde zo hevig dat haar tanden klapperden.
vervolg op de volgende pagina
