“Het perceel kies ík — ik ben de man! En jij geeft er gewoon geld voor,” zei de man gekwetst.

“Het perceel kies ík — ik ben de man! En jij geeft er gewoon geld voor,” zei de man gekwetst.

— “Serieus, Katja? Wil je alles kapotmaken vanwege een paar uur rijden?!” Igor’s stem trilde van verontwaardiging, en zijn gezicht was rood geworden alsof hij net een marathon had gelopen.

— “Een paar uur?!” Katja draaide zich scherp om vanaf het keukenraam, waar ze stond met een kop afgekoelde koffie in haar handen. — “Igor, het is vier uur heen en terug! Elke weekend! Dat is een dag van ons leven die we kwijt zullen zijn aan de weg!”

— “En wat is er gebeurd met onze plannen? Met alles wat we maandenlang hebben besproken?” Hij sloeg met zijn vuist op tafel, waardoor de lepels in het glas opsprongen. — “We waren het er toch over eens dat we iets zouden kopen in de buurt van mijn ouders! Ze weten het al, mijn moeder heeft zelfs een lijst met planten gemaakt die we gaan planten…”

Katja zette langzaam haar kopje op de vensterbank en draaide zich om. In haar ogen fonkelde iets gevaarlijks.

— “Jouw moeder heeft een lijst gemaakt? Hoe schattig. En wie gaat voor dat stukje grond betalen, Igor? Wie gaat zijn geld investeren in een perceel waar je alleen komt na een hele dag reizen?”

— “Ons geld!” Hij sprong van zijn stoel. — “Het is ons gezamenlijke geld!”

— “Mijn geld,” zei Katja zacht. — “Tachtig procent van het bedrag is mijn geld. En ik heb recht van spreken.”

Er viel een stilte. Igor keek naar zijn vrouw alsof hij haar voor het eerst zag. In anderhalf jaar huwelijk hadden ze hier nooit zo openlijk over gesproken.

— “Dus zo zit het…” Hij zakte langzaam terug op de stoel. — “Nu ga je dubbeltjes tellen? Salarissen vergelijken?”

— “Ik tel geen dubbeltjes,” Katja leunde tegen de vensterbank en kruiste haar armen. — “Ik probeer rationeel te zijn. Papa schenkt mij zes are en stelt voor dat ik het naastgelegen perceel van de huidige eigenaren koop. Dat is nog eens zes. Dus twaalf are op een half uur rijden van huis, tegenover weet-ik-veel-hoeveel are op twee uur rijden.”