“Het perceel kies ík — ik ben de man! En jij geeft er gewoon geld voor,” zei de man gekwetst.

— “Sommige mannen zien de kracht van een vrouw als een bedreiging. Anderen — als een geschenk.”

— “Papa…” Katja draaide zich naar hem. — “Ben je echt bereid om mij die zes are te schenken?”

— “Ja. Ze liggen toch maar braak. En jij…” hij keek haar trots aan, “jij kunt hier iets echts opbouwen.”

— “En als Igor het niet goed vindt?”

— “Dan bouw je het alleen.” Haar vader stond op van de schommel. — “Katja, je bent een volwassen vrouw. Je hebt een beroep waar je van houdt. Je hebt geld dat je eerlijk hebt verdiend. En je hebt recht op geluk. Laat niemand, zelfs je man niet, je voorwaarden opleggen voor dat geluk.”

Toen Katja thuiskwam, was het al donker. Igor zat in de keuken en schreef iets in een notitieboekje.

— “Ik heb het uitgerekend,” zei hij zonder op te kijken. — “Als we het perceel naast mijn ouders kopen, moeten we een lening afsluiten. Jouw spaargeld is alleen genoeg voor de eerste aanbetaling.”

Katja deed haar jas uit en ging tegenover hem zitten.

— “En?”

— “En dat betekent dat we tien jaar lang een lening afbetalen. Maar als we het perceel naast jouw vader nemen…” Hij hief zijn blik, “dan kopen we het meteen, zonder schulden.”

— “Ben je bereid om de plannen met jouw ouders los te laten?”

Igor zweeg lang.

— “Ik ben bereid om erover na te denken. Maar…” Hij keek haar aandachtig aan. — “ik wil wel begrijpen dat het ónze gezamenlijke beslissing is. Niet die van jou alleen. Van ons.”

— “En ben jij bereid om het echt onze beslissing te laten zijn?” vroeg Katja. — “Of wil je dat ik gewoon toegeef aan wat jou goed uitkomt?”

— “Ik weet het niet,” gaf hij eerlijk toe. — “Ik heb tijd nodig om na te denken.”

— “Hoeveel tijd?”

— “Een week.”

Katja knikte.

— “Een week is goed. Maar ik ga niet langer wachten. En ik verander mijn besluit niet als jij niet bereid bent tot een compromis.”

Die week leek eindeloos. Ze spraken weinig, zorgvuldig om alle scherpe hoeken heen. Igor ging een paar keer naar zijn ouders, en kwam telkens somber en stil terug. Katja reed elke avond na haar werk naar haar vader, liep over het perceel, droomde over het huis dat ze hier zou kunnen bouwen.

Op vrijdag kwam Igor thuis met rode ogen.