Het uitlenen van ons huis aan mijn schoonzus voor Kerstmis veranderde bij terugkomst in een nachtmerrie.

Onze keuken leek wel een slagveld waar de chaos zich stevig had genesteld. De vuilnisbak puilde uit. Lege flessen lagen verspreid over het aanrecht. Rode plastic bekers lagen overal op de vloer. Overal was plakkerig vuil te vinden. Een half opgegeten kom met eten stond op de salontafel, alsof hij er al dagen was blijven liggen.

Ik ging naar de woonkamer.

En toen zakte de moed me in de schoenen.

Wat Mandy ons ook had beloofd… ons huis was niet langer het ideale huis.

De kussens van de bank zaten onder de vlekken. Echt heel erg. De vloer was donker en bevlekt. De dekens waren gekreukt. Op de salontafel stond een half opgegeten kom met eten op te drogen.

Achter me fluisterde Lily: “Mama?”

Kleine glasscherven glinsterden op het tapijt.

Ik slikte. “Ja, schat?”

“Waarom ziet het er… walgelijk uit?”

Ik heb niet geantwoord.

Ik liep de gang in. Max’ deur stond open. Zijn nachtlampje lag op de grond, de voet was in tweeën gebroken en de lamp was verbrijzeld.

Kleine glasscherven glinsterden op het tapijt.

In Lily’s kamer lagen haar knuffels verspreid. De lades stonden open. Haar favoriete deken lag verfrommeld naast de kast.

“Is er bij ons ingebroken?”

Het leek niet op een simpele hurkhouding.

Het was net de ochtend na een feestje. Een heel groot feest.

Max stond op zijn stoep en staarde naar de kapotte lamp.

‘Is er bij ons ingebroken?’ vroeg hij zachtjes.

“Nee,” antwoordde ik met een monotone stem. “Tante Mandy verbleef hier, weet je nog?”

Haar gezicht vertrok. “Heeft ze mijn spullen kapotgemaakt?”

“Wat is er gebeurd?”

Dave klemde zijn tanden op elkaar. “Ik bel hem wel.”

We gingen terug naar de keuken. Ik draaide Mandy’s nummer en zette de speaker aan.

vervolg op de volgende pagina