‘Willen we dat je weggaat?’ herhaalde ik, en ik kon een lach vermengd met tranen niet onderdrukken. ‘Liefje, als je weggaat, is dit huis geen thuis meer. Het is gewoon een leeg appartement. Je moeder en ik weten niet wat we zonder je lach moeten doen, zonder je tekeningen op de koelkast, zonder je verhaaltjes voor het slapengaan.’
Ik zag haar uitdrukking veranderen. De spanning op haar gezicht verdween geleidelijk.
“Maar ik hoorde mama zeggen…”
‘Ik weet het,’ onderbrak ik haar zachtjes. ‘En ik ga er met haar over praten.’ Want zij en ik moeten voorzichtiger zijn met wat we zeggen, ook al denken we dat je ons niet kunt horen. Maar ik wil dat je iets heel belangrijks begrijpt: als mama het over verantwoordelijkheden heeft, heeft ze het over rekeningen, werk, volwassen dingen. Ze heeft het niet over jou alsof jij een probleem bent.
Ik aaide haar haar. Ze leunde tegen me aan, kalmer maar nog steeds kwetsbaar.
‘Weet je dat ik veel werk en reis?’ vroeg ik haar. ‘Ik doe het omdat ik je het beste wil geven. Ik wil dat je naar een goede school gaat, dat je je speelgoed hebt, dat het je aan niets ontbreekt. Maar bovenal doe ik het omdat, als ik thuiskom en jou zie, al die vermoeidheid verdwijnt. Jij bent de reden waarom ik werk, niet mijn probleem.’
‘Echt waar, pap?’
“Echt waar, mijn liefste. Ik zweer het.”
We bleven een paar minuten zwijgend in elkaars armen liggen. Ik probeerde alles wat ik net had ontdekt te verwerken. Mijn dochter had in stilte geleden, in de overtuiging dat ze een financiële last voor haar gezin was. Hoeveel nachten was ze wel niet in slaap gevallen met die gedachte? Hoe vaak had ze gesprekken tussen volwassenen opgevangen en de betekenis ervan verkeerd geïnterpreteerd?
Ik voelde me de slechtste vader ter wereld omdat ik het niet eerder had beseft.
Het gesprek dat alles veranderde
Toen ik de sleutel in het slot hoorde, wist ik dat mijn vrouw terug was. Mijn dochter tilde haar hoofd van mijn borst, haar ogen nog steeds rood en gezwollen.
‘Ga je het aan mama vertellen?’ vroeg ze, bang.
‘Ja, mijn liefste. Maar maak je geen zorgen. Mama moet weten wat er aan de hand is.’
Mijn vrouw kwam de keuken binnen met een glimlach die verdween zodra ze ons zag. Ze wist meteen dat er iets mis was.
‘Wat is er gebeurd?’ vroeg ze, terwijl ze snel dichterbij kwam.
‘Gaat u zitten,’ zei ik. ‘We moeten met z’n drieën praten.’
