Hij heeft me alleen opgevoed. Na zijn begrafenis ontdekte ik het geheim dat hij zijn hele leven verborgen had gehouden.

Toen werd hij ziek.

De woede verdween onmiddellijk en maakte plaats voor een angst zo intens dat ik er buikpijn van kreeg.

De man die mijn hele wereld op zijn schouders had gedragen, kon de trap niet meer op zonder even op adem te komen. We konden ons geen verpleegster veroorloven – uiteraard – dus werd ik zijn verzorgster.

Hij probeerde de situatie te bagatelliseren en bleef daarbij altijd glimlachen.

“Het komt wel goed,” zei hij.

“Gewoon een verkoudheid. Concentreer je op je examens.”

Ik keek ernaar en dacht:

Dat is niet waar.

‘Alsjeblieft,’ fluisterde ik, terwijl ik zijn hand stevig vastpakte.

“Laat mij voor je zorgen.”

Ik probeerde mijn laatste semester van de middelbare school te combineren met hem helpen naar het toilet te gaan, hem lepels soep geven en ervoor zorgen dat hij al zijn medicijnen innam.

Telkens als ik zijn gezicht zag, dat elke ochtend dunner en bleker werd, bekroop me de paniek. Wat zou er van ons beiden terechtkomen?

Op een avond hielp ik hem weer naar bed toen hij iets zei dat me verontrustte.

Hij trilde van de inspanning na zijn wandeling naar het toilet. Toen hij eenmaal zat, staarde hij me aan met een intensiteit die ik nog nooit eerder bij hem had gezien.

“Lila, ik moet je iets vertellen.”

“Tot later, opa. Je bent uitgeput, je moet rusten.”

Maar we hebben nooit “tot ziens” gezegd.

Toen hij uiteindelijk in zijn slaap stierf, stortte mijn wereld in.

vervolg op de volgende pagina