— Ze is een voltijdstudent. Tot ze haar studie afrondt ben je verplicht. Artikel 85 van het familierecht, voor het geval je het wilt checken.
Vitja greep een pen en zette met grote halen zijn handtekening. Gooide de map op de kast.
— Klaar? Tevreden? Tweeëntwintig jaar voor niets?…
Marina keek hem aandachtig aan. Grijze haren bij zijn slapen, rimpels rond zijn ogen. Ooit was hij een geliefd mens. Ooit was hij dierbaar. En nu — een vreemde. Helemaal een vreemde.
— Niet voor niets, Vitja. We hebben een prachtige dochter. Slim, vriendelijk, hardwerkend. Helemaal naar mij gekomen, — ze glimlachte droevig. — En toch bedankt voor al die jaren. Er waren ook goede momenten. Je bent gewoon ergens verkeerd afgeslagen. Of misschien was je altijd al zo, en heb ik het niet gezien.
Vitja pakte de koffer op. Hij bleef even in de deuropening staan.
— Je zult er nog spijt van krijgen. Je blijft alleen achter.
— Ik blijf niet alleen. Ik heb Lenka. En mijn werk. En vriendinnen. En weet je wat? Ik ga me eindelijk inschrijven voor danslessen. Ik heb altijd tango willen leren. Jij lachte — zei dat koeien geen tango kunnen. We zullen zien.
Vitja sloeg de deur dicht. Marina bleef een moment in stilte staan, ging toen naar de keuken. De aardappelen waren aangebrand. Ze gooide de pan in de gootsteen en zette het raam open om te luchten.
Haar telefoon ging. Lenka.
— Mam, hoe gaat het? Zinaida Petrovna belde, ze zei dat papa met een koffer is vertrokken.
— Het gaat goed, liefje. Kom je eten?
— Mam… huil je?
— Nee, — Marina huilde inderdaad niet. — Ik snijd uien. Maak salade.
— Ik kom zo. Na mijn dienst kom ik meteen naar jou.
— Hoeft niet, Len. Je hebt morgen examen.
— Mam, doe niet gek. Ik ben al onderweg. En mam… Ik hou van je. Jij bent de sterkste.
Marina hing op. Ze pakte uit de koelkast een fles wijn — gekregen op de Dag van de Leraar, bewaard voor een speciaal moment. Ze schonk een half glas in en hief het naar het raam, waar de ondergaande zon de daken goud kleurde.
