“Hij is uit op je geld, Lillian. Je bent nog aan het rouwen, je bent kwetsbaar.”
Ik heb immers een fortuin geërfd van mijn overleden echtgenoot: een herenhuis van vijf verdiepingen in het centrum, twee spaarrekeningen en een strandvilla in Malibu.
Toch heeft Ethan nooit om geld gevraagd. Hij kookte, maakte schoon, masseerde mijn rug en noemde me zijn « meisje ».
Elke avond voor het slapengaan gaf hij me een glas warm water met honing en kamille.
‘Drink het allemaal op, schatje,’ fluisterde hij. ‘Het helpt je slapen. Ik kan niet rusten als jij dat niet doet.’
En dus dronk ik.
Zes jaar lang dacht ik dat ik vrede had gevonden – liefde in haar puurste, meest tedere vorm.
Tot die ene nacht.
