— Marina, hoe lang nog? Een vrouw zonder man is als een huis zonder dak.
— Je houdt toch van hem. Waarom dan zo moeilijk doen om een of ander appartement?
Marina zweeg. Stilte werd haar wapen. Ze zat in de keuken, sneed groenten, luisterde naar hun verwijten en antwoordde niet. En dat maakte hen veel bozer dan geschreeuw.
Op een nacht werd ze wakker van een geluid — er rommelde iemand in haar bureau. Ze liep de woonkamer in — Maksim, voorovergebogen, doorzocht de laden. Papieren lagen verspreid, paspoorten, aktes.
— Wat ben jij aan het doen? — haar stem was ijskoud.
Hij schrok, maar vond snel zijn brutaliteit terug.
— Ik kijk iets na. Misschien verstop je documenten?
En toen begreep ze: dit is het eindpunt. Genoeg.
De volgende ochtend ging Marina rustig naar het politiebureau en deed aangifte van vervalsing. Ze voegde de papieren toe. ’s Avonds kwamen er twee agenten. Maksim verbleekte toen hij hoorde dat “er een onderzoek wordt ingesteld”.
— Wat heb je gedaan?! — schreeuwde hij nadat ze weg waren. — Dit is toch familie!
Ze stond bij het raam, armen over elkaar.
