Er zijn avonden waarop je eten serveert… en andere waarop je onbewust een beetje menselijke warmte biedt. Camille dacht dat ze het einde van haar leven naderde: het kleine restaurant van haar grootvader verkopen, een nieuw hoofdstuk beginnen, overleven. Maar die avond ging de deurbel in een bijna lege eetzaal. En zonder het te beseffen opende ze veel meer dan alleen een dienst: ze zag een mogelijkheid.
Een restaurant dat overeind blijft… dankzij liefde

Al maanden staat Camille voor zonsopgang op, werkt ze alleen, telt ze elke uitgave en bijt ze op haar tanden. De buurt is veranderd: nieuwe bedrijven, stijgende huren en andere gewoonten. Het restaurant van haar grootvader heeft echter zijn versleten banken, zijn krakende vloer en zijn sterke koffie als een herinnering behouden.
En toch houdt ze van hem. Want Henri had haar hier een les geleerd die haar diep raakt: je voedt niet alleen de maag, je voedt ook het hart. Alleen gaat een hart, als het te veel is beproefd, aan alles twijfelen, zelfs aan wat het liefheeft.
De bel die het scenario verandert
Die avond zat Camille praktisch op een klant te wachten. Ze oefende in gedachten om te glimlachen zonder in tranen uit te barsten. En toen… ging de deurbel. Op de stoep stond een magere oude man, gekleed in een te grote jas, met een wandelstok en vergezeld door een klein hondje met onevenredig grote oren. Het paar leek te aarzelen om binnen te komen, alsof ze bang waren iemand te storen.
De vraag klinkt zacht en ietwat verlegen: “Wat is het goedkoopste gerecht?” Camille begrijpt het meteen. Het is geen onbenullige vraag. Het is een manier om haar waardigheid te bewaren.
Dus ze maakt haar keuze: vanavond telt ze niet mee.
