Een diner “zoals voorheen”, en nog een beetje meer.

Camille installeert hem. Ze stelt een simpele deal voor: hij betaalt door haar gezelschap te houden. Na een moment van onderdrukte trots accepteert hij. In de keuken hervat ze het koken zoals ze gewend was, met de zorg die ze voor speciale gelegenheden reserveerde. Een royale schotel, zelfgemaakte aardappelpuree, geurige groenten, warm brood.
En voor het hondje – Biscotte – zet ze een apart schoteltje klaar. De blik van de oude man barst even. Geen tranen. Alleen dat ingetogen trillen van mensen die er niet meer aan gewend zijn dat er aan hen gedacht wordt.
Ze praten. Nou ja… Camille praat vooral. Ze heeft het over de afwezigheid, de stiltes, het gevoel gevangen te zitten als je in een te groot huis trekt. De man onderbreekt haar niet. Hij luistert. Hij is het met haar eens. Hij zegt alleen: “Dat moet vreselijk moeilijk geweest zijn.”
En, vreemd genoeg, voelt het goed.
