Voor hen stond een elfjarige jongen.
Zijn sneakers waren helemaal versleten. Zijn jas was te groot, de manchetten waren gerafeld. Hij stond naast zijn moeder, die met trillende handen een dweil vasthield.
Ze was een schoonmaakster. Ze mocht niet gezien worden.
Degenen die zich daar nooit zorgen over hoefden te maken.
“Realiseert hij zich wel wat zo’n bedrag voorstelt?” vroeg Michael Hargreaves, een senior investeringspartner, nog steeds lachend.
“Hij denkt waarschijnlijk dat een miljoen net zoiets is als honderd dollar,” voegde een andere man eraan toe.
Dat was wat Arthur prefereerde. Niet het geld. Maar de controle.
De kluis stond achter hem – van geïmporteerd staal, met biometrische sloten en een zwak verlicht digitaal paneel. Hij had meer gekost dan de vrouw voor hem in haar hele leven zou verdienen.
vervolg op de volgende pagina
