Ik ging naar het kantoor van mijn man om iets terug te brengen wat hij was vergeten, maar het gebouw was verlaten. Een bewaker vertelde me dat het bedrijf jaren geleden al gesloten was. Mijn man bleef volhouden dat hij binnen was. Plotseling fluisterde mijn zoon: “Mama… dat is papa’s auto.” Ik volgde zijn blik de trap op en…

UITSLUITEND TER ILLUSTRATIE.
Onze blikken kruisten elkaar.

Zijn gezichtsuitdrukking vertelde me alles.

‘Wat doe je hier?’ vroeg hij.

Ik heb niet geschreeuwd. Ik heb niet gediscussieerd.

Ik zei zachtjes: “Je hebt tegen me gelogen.”

In de verte loeiden sirenes. Ik wist niet wie ze had geactiveerd, of het überhaupt toeval was, maar één ding was zeker: het was veel ernstiger dan een simpele oplichting.

Ik ben vertrokken.

vervolg op de volgende pagina