UITSLUITEND TER ILLUSTRATIE.
Onze blikken kruisten elkaar.
Zijn gezichtsuitdrukking vertelde me alles.
‘Wat doe je hier?’ vroeg hij.
Ik heb niet geschreeuwd. Ik heb niet gediscussieerd.
Ik zei zachtjes: “Je hebt tegen me gelogen.”
In de verte loeiden sirenes. Ik wist niet wie ze had geactiveerd, of het überhaupt toeval was, maar één ding was zeker: het was veel ernstiger dan een simpele oplichting.
Ik ben vertrokken.
vervolg op de volgende pagina
