Ik had het chalet nog maar net gekocht toen mijn schoondochter me onverwacht belde: “We komen over twee uur aan met twintig familieleden. Zorg dat de kamers klaar zijn en dat al het eten gereed is, alstublieft; we blijven twee weken.” Ik protesteerde niet. Ik glimlachte alleen maar… en begon met het organiseren van het verblijf.

Het telefoontje kwam precies toen ik de laatste dozen aan het uitpakken was in mijn pas gekochte blokhut.

Een charmant klein chalet, verscholen in een rustige vallei, waar ik mijn eerste weken van rust na jaren hard werken wilde doorbrengen. Het rook er nog naar nieuw hout en verse verf; de meubels stonden er nauwelijks. Ik stond op het punt een kopje thee te zetten toen mijn mobiele telefoon rinkelde.

Dat was mijn stiefdochter, Laura.

— “Verrassing! We komen over twee uur aan met twintig familieleden. We willen twee weken blijven. Hebben jullie kamers en genoeg eten voor iedereen?”

Even dacht ik dat ik het verkeerd had verstaan. Twintig mensen? Twee weken? Hier?

Maar ze sprak met zoveel enthousiasme, met zoveel zelfvertrouwen, dat ik ergens meteen wist dat het geen grap was.

Ik keek om me heen: de hut had twee kleine slaapkamers, een woonkamer waar de bank en tafel nauwelijks in pasten, en een keuken zo krap dat je een stap achteruit moest doen om de koelkastdeur open te krijgen. Ik had niet genoeg eten om het in mijn eentje drie dagen vol te houden. En alsof dat nog niet genoeg was, lag het dichtstbijzijnde stadje op vijftien minuten rijden… als het tenminste niet regende.

Ik haalde diep adem. Ik kon instorten, of ik kon nadenken. Ik koos ervoor om na te denken.

‘Prima, Laura,’ antwoordde ik zo kalm mogelijk. ‘Ik wacht hier op je.’

Nadat ik had opgehangen, legde ik mijn handen op tafel. Ik was niet boos; ik was ongelovig. Maar er was ook iets anders: een kans om grenzen te stellen, zelfs op een tactvolle manier. En bovendien hield ik van praktische uitdagingen.

vervolg op de volgende pagina