Ik had het chalet nog maar net gekocht toen mijn schoondochter me onverwacht belde: “We komen over twee uur aan met twintig familieleden. Zorg dat de kamers klaar zijn en dat al het eten gereed is, alstublieft; we blijven twee weken.” Ik protesteerde niet. Ik glimlachte alleen maar… en begon met het organiseren van het verblijf.

— “Ik dacht dat het groter zou zijn.”

Ik antwoordde simpelweg:

“Het is comfortabel. Maar het werkt alleen… als we allemaal meewerken.”

Dat trok hun aandacht. Ze waren het niet gewend dat ik zulke dingen zei. Ik was altijd de gemoedelijke schoonmoeder geweest, degene die glimlachte en alles zonder klagen accepteerde. Maar deze keer had ik duidelijk de grenzen gesteld, opgeschreven op posters die aan de muur hingen.

Laura kwam naar me toe en knipoogde.

— “Ik hoop dat u het niet erg vindt dat we met zo velen zijn. Iedereen was erg benieuwd naar uw nieuwe chalet.”

Dit was niet helemaal waar – sommigen waren zich zelfs niet bewust van het bestaan ​​ervan – maar het was niet de moeite waard om erover te discussiëren.

Ik leidde ze rustig rond en wees aan waar elke groep zou slapen. Niemand klaagde openlijk, hoewel ik wel een paar verbaasde blikken zag bij de matrassen op de vloer in de gang. Ze hadden waarschijnlijk echte bedden verwacht.

Vervolgens riep ik iedereen in de kamer bijeen.

— “Welkom. Ik ben blij dat je er bent. Maar lees alsjeblieft deze regels. Ze zijn er zodat we het allemaal naar onze zin hebben zonder dat mijn huis een slagveld wordt.”

Er werd gelachen, maar er was ook instemming. Het idee was in ieder geval niet zo vergezocht.

De eerste uitdaging diende zich diezelfde avond al aan. De toch al kleine keuken veranderde in een waar mensenlabyrint. Een van Laura’s neven wilde een ingewikkeld recept klaarmaken waarvoor de helft van het aanrecht, drie pannen en twintig minuten intense concentratie nodig waren. Anderen probeerden tegelijkertijd broodjes te smeren. Uiteindelijk leek mijn keuken wel een culinair slagveld.

 

vervolg op de volgende pagina