“Ik hou niet meer van je!” zei haar man. Hij had nooit verwacht dat Lisa haar koffer sneller zou inpakken dan hij.

Ze keek nog eens naar zijn bericht, en verwijderde het toen. Zonder aarzelen. Daarna toetste ze het nummer van het kaartje in.

— Arseni? Met Liza. Ik ga akkoord.

Aan de andere kant bleef het drie seconden stil, en toen klonk er een lach — warm, oprecht.

— Ik wist dat u zou bellen. Kom morgen langs om de werkplaats te bekijken.

Ze legde de hoorn neer en keek uit het raam. De stad gloeide van de lichten, ergens beneden lachte iemand, autodeuren klapten dicht. Liza realiseerde zich ineens dat ze voor het eerst in twaalf jaar niet bang was voor de dag van morgen.

Een half jaar later was de werkplaats op de tweede verdieping van ‘Gisteren’ een plek waarvoor men een maand van tevoren een afspraak maakte. Liza naaide jurken die vrouwen jarenlang droegen en zelfs aan hun dochters doorgaven. Arseni bemoeide zich niet met haar werk; hij kwam alleen soms binnen met twee kopjes koffie, zette er één op tafel en vertrok weer in stilte.

Op een avond, toen de laatste klant weg was, bleef hij in de deuropening staan.

— Liza, ik heb een vreemde vraag. Zullen we samen gaan eten? Niet voor het werk. Gewoon… zomaar.

Ze hief haar hoofd op van het patroon. Arseni stond bij de deur, handen in zijn zakken, en voor het eerst in een half jaar zag hij er onzeker uit.

— Goed, — zei ze. — Maar niet in een restaurant. Ik kook zelf. Kom maar bij mij.

Hij knikte, en in zijn ogen flitste iets zachts.

Diezelfde avond, toen Liza naar huis liep, zag ze op de hoek van haar straat Gleb. Hij stond bij een bloemenkraam, in een gekreukte overhemd, en keek onthutst naar de boeketten. Toen hij haar zag, liep hij naar haar toe.

— Liza, wacht even. Ik wilde bij je langskomen, normaal met je praten.

— Niet nodig.

— Maar ik ben veranderd! Ik heb leren koken, ik houd het huis zelf bij, ik begrijp nu dat ik je nodig heb. Laten we opnieuw beginnen, ik zal me beteren, ik zweer het.

Liza keek naar hem en zag iets wat ze twaalf jaar lang niet had opgemerkt. Hij was niet veranderd. Hij was gewoon zonder huishoudster komen te zitten en wilde nu het gemak terugkrijgen. Niet háár — het gemak.

— Gleb, je begrijpt het belangrijkste niet. Je hield toen niet op van me te houden. Je hebt me nooit liefgehad. Je hield van wat ik voor je deed. En ik hield op van mezelf te houden toen ik met jou leefde. En pas nu begin ik mezelf terug te vinden.

Ze liep om hem heen en ging verder. Hij riep haar na, maar ze keek niet om.

De volgende avond kwam Arseni langs met een fles droge rode wijn en een boeket veldbloemen — eenvoudig, zonder opsmuk. Liza zette de tafel, maakte klaar wat ze zelf lekker vond: geroosterde vis met kruiden, gegrilde groenten, zelfgebakken brood.