
Ik maakte een vlucht van twaalf uur om mijn man te verrassen, en trof mijn zus aan op zijn bed. Maar wat mijn dochter me vervolgens toefluisterde… veranderde alles.
Hoofdstuk 1: De langzame bloei van de doornen
Toen ik op blote voeten de kamer verliet, met trillende knieën en een droge keel, herinner ik me dat de vloer koud was. Alsof hij me eraan wilde herinneren dat ik nog leefde. Sophie volgde me door de gang en riep mijn naam, maar ik kon haar niet aankijken. Nog niet.
In de keuken tikte de klok onophoudelijk door. 23:47 uur. Twee uur eerder had ik thee gezet voor ons allemaal. Elena had gelachen toen ze zag hoe stil mijn man de laatste tijd was. Ze had gezegd: “Je moet hem niet doodvermoeien, Anna.”
En ik lachte ook. O, wat lijkt dat lachen me nu toch belachelijk!
Toen Sophie bij me kwam, was ze bleek. “Mam,” zei ze zachtjes. “Moet ik de politie bellen?”
Ik schudde mijn hoofd. “Nee, schat. We kunnen verraad niet tegenhouden.”
Ze pakte mijn hand. “Dan regel ik het wel,” zei ze op een vastberaden, koele toon.
Ik heb de hele nacht geen oog dichtgedaan. Ik staarde naar onze trouwfoto. Hij had me in zijn armen gehouden alsof ik de enige vrouw was van wie hij ooit zou kunnen houden.
De volgende ochtend was Elena vertrokken. Mijn man zat aan tafel en mompelde verontschuldigingen.
‘Je hebt alles wat puur was in dit huis vernietigd,’ zei ik.
“Anna, alsjeblieft. Ik heb een fout gemaakt.”
Een vergissing? Nee. Een bewuste keuze.
Ik heb het hele huis schoongemaakt. Want soms, als je je op je dieptepunt bevindt, is schoonmaken het enige waar je nog controle over hebt.
Maar Sophie… ze keek hem onbewogen aan. Stil. Intens.
Ze was al iets aan het beramen.
vervolg op de volgende pagina