Ik was aan het dineren in een chique restaurant met mijn dochter en haar man. Nadat ze vertrokken waren, boog de ober zich naar me toe en fluisterde iets in mijn oor waardoor ik als aan de grond genageld stond.

“Proost, mam.” Rachel hief haar champagneglas, haar ogen fonkelden van een emotie die ik interpreteerde als trots. “Zevenenveertig miljoen. Kun je het geloven? Je bent ongelooflijk.”

Ik glimlachte en tikte zachtjes met mijn glas cranberrysap tegen dat van haar. Mijn cardioloog was stellig geweest: alcohol was uit den boze. Met mijn instabiele bloeddruk wilde ik geen risico’s nemen. “Op onze toekomst, schat.”

Rachel zag er die avond stralend uit. Ze droeg de elegante zwarte jurk die ik haar voor haar laatste verjaardag had gegeven, haar bruine haar – zo vergelijkbaar met dat van mij op haar leeftijd – opgestoken in een verfijnd kapsel. Naast haar zat Derek, haar man met wie ze al vijf jaar getrouwd was, met die charmante, onberispelijke glimlach die me altijd al een ongemakkelijk gevoel had gegeven, hoewel ik niet helemaal begreep waarom.

“Ik ben zo blij dat je eindelijk hebt besloten te verkopen, Helen,” zei Derek, terwijl hij ook zijn glas hief. “Nu kun je van het leven genieten. Reizen, ontspannen. Je hebt te hard gewerkt.”

Ik knikte, hoewel iets in zijn stem me een ongemakkelijk gevoel gaf. Het was alsof hij meer opgelucht dan blij voor me was, alsof de verkoop voor hem iets heel anders betekende dan voor mij. “Ik heb plannen,” antwoordde ik kortaf. “De Robert Foundation is nog maar het begin.”

Ik ving een glimp op van — irritatie? bezorgdheid?— op Rachels gezicht. Het was zo vluchtig dat ik het niet zeker wist. “Een foundation?” vroeg ze, haar stem plotseling gespannen.

“Ja. Ik richt een stichting op ter nagedachtenis aan uw vader om weeskinderen te helpen. Een aanzienlijk deel van de opbrengst van de verkoop zal hiervoor gebruikt worden.”

Derek hoestte en verslikte zich bijna in zijn champagne. “Wat… geweldig,” wist hij uit te brengen, maar zijn stem verraadde een gevoel dat bijna aan shock grensde. “En hoeveel? Wat is precies het bedrag dat je wilt geven?”

Voordat ik kon antwoorden, ging mijn telefoon. Het was Nora, mijn advocaat en al tientallen jaren mijn beste vriendin, een vrouw die mijn familiegeschiedenis net zo goed kende als ik. “Ik moet opnemen,” zei ik, terwijl ik opstond. “Het gaat over de laatste details van de verkoop.”

Ik kwam de lobby van het restaurant binnen, waar de ontvangst hartelijker was. Mijn telefoontje met Nora was kort: een snelle samenvatting van de laatste stappen voordat de overdrachtsdocumenten de volgende ochtend ondertekend zouden worden. Maar toen ik terugkeerde naar mijn tafel, bekroop me een onheilspellend gevoel. Rachel en Derek waren in een stil, dringend gesprek verwikkeld, dat abrupt stopte toen ik dichterbij kwam.

vervolg op de volgende pagina