Dasha dronk haar derde kop koffie toen er hard op de deur werd geklopt. Door het kijkgaatje zag ze Maksim — ingevallen gezicht, stoppels van een week. In zijn handen een tas uit de supermarkt.
Ze wilde niet opendoen. Maar dit moest worden afgerond.
— Sta je al lang? — vroeg ze terwijl ze achteruit de gang in stapte.
— Een uur. Misschien langer. — Hij stak de tas naar voren. — Ik heb je lievelingsjam gekocht. Weet je nog, van vroeger?
In de tas stond inderdaad een pot abrikozenjam — precies zoals haar moeder vroeger maakte. Een brok schoot in haar keel, maar ze herstelde zichzelf.
— Waarom ben je gekomen?
Maksim liep naar de woonkamer en ging op de bank zitten. Zijn vingers trommelden zenuwachtig op zijn knieën.
— Ik wil dat alles weer wordt zoals het was. — Hij keek haar met rode ogen aan. — Mama en Sergej zijn naar mijn tante in het dorp vertrokken. Galja ook. Ik… ik heb alles begrepen.
Dasha zakte langzaam in de stoel tegenover hem.
— Wat precies heb je begrepen?
— Dat ik blind ben geweest. Dat zij… — hij slikte, — mij gebruikten. Als een portemonnee. En jou — als dienstmeid.
Ze bestudeerde zijn gezicht aandachtig. Zocht naar valsheid. Maar ze zag alleen vermoeidheid en iets dat op berouw leek.
— Waarom nu? Na vijf jaar van deze hel?
— Omdat… — hij strekte zijn hand naar de hare, maar zij trok die terug, — omdat ik, toen jij wegging, echt alleen achterbleef. Helemaal alleen. Ze maakten niet eens thee voor me, Dasha. Ze eisten alleen maar geld.
In de slaapkamer begon Misja te huilen. Dasha stond op om zijn dekentje recht te trekken. Toen ze terugkwam, stond Maksim bij het raam, een vel papier verkreukeld in zijn handen.
— Wat is dat?
— Een medisch dossier. — Hij hield het haar voor. — Van mijn moeder. De echte diagnose.
Dasha liet haar ogen over de tekst glijden: “Alcoholische encefalopathie. Psycho-organisch syndroom.” Datum — drie jaar geleden.
— Ze… is dus echt ziek?
— Ja. De artsen zeiden dat haar agressie en haar manieën allemaal door de ziekte komen. Ik geloofde het niet. Ik dacht dat ze gewoon… zo was.
Dasha legde het dossier op tafel. Eén gedachte cirkelde door haar hoofd: “Te laat.”
— Maksim, — ze haalde diep adem, — zelfs als ik geloof dat je het eindelijk inziet… Ik kan dit niet meer. Teveel vuil. Teveel pijn.
Hij hief zijn hoofd scherp op:
— Maar ik heb ze toch weggestuurd! Ik heb alles gedaan wat jij wilde!
— Niet voor mij! — haar stem steeg plotseling. — Je deed het pas toen jíj zelf eronder leed! Vijf jaar lang zag je hoe ze me vernederden. En je deed niets! Geen woord!
Maksim werd lijkbleek. Zijn handen balden zich tot vuisten.
— Dus… dat was het? Gewoon… het einde?
Dasha liep naar de ladekast, haalde er een map uit. Erin lagen het echtscheidingsverzoek en een eigendomsverklaring voor het appartement.
— Hier is je keuze. Of we regelen alles netjes en vreedzaam. Of ik ga naar de rechter met dit — ze sloeg met haar hand op de stapel documenten — en jij blijft achter zonder garage, zonder spaargeld en mét een hypotheek op de datsja van je moeder.
Hij bladerde door de papieren, zichtbaar steeds banger. Foto’s van de gestolen spullen. Afschrift van bedreigende berichten. Zelfs de opname waarop Sergey haar laptop wegdraagt.
— Jij… hebt dit al die tijd verzameld?
— Vanaf dag één. — Ze ging tegenover hem zitten. — Ik hield van je. Zo veel dat ik het allemaal verdroeg. Maar mijn geduld reikte slechts tot het verzamelen van bewijzen.
Maksim boog plots voorover en bedekte zijn gezicht met beide handen. Zijn schouders trilden. Voor het eerst in vijf jaar zag Dasha hem huilen.
— Ik… ik weet niet hoe ik zonder jou moet leven. Zonder Misja.
Ze keek naar deze gebroken man en begreep — medelijden had ze nog. Maar liefde niet meer.
— Je leert het wel. — Dasha stond op, streek de tafeldoek glad. — Teken de papieren. En laat ons gaan.
Toen de deur achter hem dichtviel, zakte ze op de grond en liet eindelijk haar tranen stromen. Maar het waren tranen van opluchting.
Zittingszaal nr. 14 rook naar houtpolish en goedkope parfum. Dasha zat aan haar tafel en streek de kraag van haar blouse glad. In haar zak zat de USB-stick — haar laatste troef.
— Iedereen gaan staan, de zitting begint! — riep de secretaris.
Aan de overkant zat de hele “familie”: Maksim met een gezwollen gezicht, Ljoedmila Petrovna in een ouderwets pak, Galja met een neppe “Chanel”. Zelfs Sergey was verschenen, al liep er een aparte strafzaak tegen hem wegens diefstal.
— De rechtbank behandelt de civiele zaak op de vordering van Darja Kozlova tot vergoeding van materiële schade, — las de rechter monotoon. — Eiser verlangt…
Plots sprong Ljoedmila Petrovna op:
— Edelachtbare! Zij heeft óns een schuld! Haar ouders kochten dat appartement, maar mijn zoon heeft geïnvesteerd in de renovatie!
De rechter fronste:
— Mevrouw Kozlova, uw vragen komen aan bod tijdens het pleidooi.
Dasha legde rustig haar documenten op tafel. Bon voor de renovatie (betaald door haar vader). Rekeningafschriften (alleen haar geld). Zelfs een afdruk van de chat waarin Maksim schrijft: “Het appartement is van jou, ik maak geen aanspraak.”
— Edelachtbare, wij verzoeken toestemming nieuwe bewijzen in te dienen, — zei haar advocaat.
Op het scherm verscheen videobeeld. De camera in hun hal. Duidelijk te zien: Galja rommelt in Dasha’s tas, pakt de portemonnee. Datum — een week vóór de “cadeau”-bontjas.
— Dat is nep! — krijste Galja.
— Stilte in de zaal! — tikte de rechter streng. — Volgend bewijs.
