— Mam, dit is míjn appartement! Dacht je echt dat ik jullie spelletjes met Sveta zou blijven verdragen? Het is klaar. Maak de woning vrij.

— Heeft zij een kans nodig? Prima. Laat haar werken. Laat haar het met haar man uitzoeken. Waarom moet ík de bank zijn voor al jullie ‘kansen’?

— Omdat jij de zoon bent.

— En zij niet?

Ze kneep haar lippen op elkaar.

— Je bent altijd al hard geweest. Oma heeft je verpest met haar “Iljoesjenka, goed gedaan”. En zo ben je een egoïst geworden.

Hij knikte met een scheve glimlach.

— Dan maar een egoïst. Prima. Dan neemt de egoïst zijn spullen en vertrekt.

Hij haalde een map met documenten uit zijn rugzak.

 

— Hier zitten kopieën van het testament. Het origineel ligt bij de notaris. Alles volgens de wet.

— Jij… — ze viel stil, alsof ze niet wist waarmee ze nog kon toeslaan. — Begrijp je wel dat we nu vreemden voor elkaar zijn?..

— Dat begrijp ik, — antwoordde hij kort. — En weet je, voor het eerst in vele jaren geeft me dat rust.

Hij liep de hal in, trok zijn jas aan en stak zijn handen in zijn zakken. Achter hem zei zijn moeder nog iets, maar hij luisterde al niet meer. In zijn hoofd zoemde het — een mengeling van vermoeidheid en een vreemde, dichte stilte.

Buiten was het vochtig. De lucht rook naar herfst en iets metaalachtigs, alsof de stad samen met de mensen aan het roesten was. Ilja liep naar de halte, stapte in de bus en staarde uit het raam.

Zijn telefoon trilde.

Pasja: “Broer, als het nodig is — mijn bank staat tot je beschikking. Er steekt wel een veer uit, maar hij is gratis.”

Ilja grijnsde.

“Prima. Zolang er maar geen familieraad aan vastzit.”

Tegen de avond zat hij al bij Pasja in de keuken — diezelfde eenkamerwoning in een flat bij de MCD. Buiten raasden de treinen, binnen rook het naar koffie en gebakken pelmeni. Aan de muur hingen magneten van de ‘Pjatjorotsjka’, op tafel lagen een laptop, mokken en een pak goedkope sigaretten.

— Nou, jij bent me er eentje, — zei Pasja terwijl hij een sigaret opstak. — Je moeder in shock, je zus schreeuwend, en jij — gewoon jezelf.

— Laat ze allebei maar. Ik ben het zat om een reserveoptie te zijn.

— Wacht even. Wilde Anja daar echt intrekken?

— Uh-huh. Met de kinderen, met haar man en met hun “we hebben geen andere uitweg”.

— En jij zei tegen ze…?

— Dat ze hoe dan ook geen uitweg hebben.