‘Mensen zoals u horen hier niet thuis,’ zei de receptioniste met een zelfverzekerde glimlach. Maar toen de man in het versleten jasje eindelijk sprak, viel er een doodse stilte in de lobby. Elke directeur besefte dat de vreemdeling die ze hadden bespot, degene was die de toekomst van het bedrijf in handen had.

“Er staat geen afspraak met u gepland,” zei ze, terwijl ze het insigne liet vallen alsof het een waardeloos bonnetje was. “U bent hier aan het verkeerde adres. Dit is geen kliniek of overheidsinstantie. Dit is een privébedrijf.”

“Privébedrijf.” Deze woorden leken in de lucht te hangen, scherp en ijzig.

Harold beantwoordde haar blik zonder zijn kalmte te verliezen.

‘Ik ben op de juiste plek,’ antwoordde hij kalm. ‘Ik ben precies waar ik moet zijn.’

Chelsea wisselde een blik met de nabijgelegen bewaker. Hij glimlachte spottend. Ze trok haar jas recht en verhardde haar toon.

‘Meneer, als u geen afspraak heeft, moet ik u vragen te vertrekken,’ zei ze. ‘We kunnen niet zomaar iedereen in de wachtruimte laten wachten.’

“Iedereen.”

vervolg op de volgende pagina