
Michael Carter, een 35-jarige bouwvakker uit een klein stadje in Texas, leidde een rustig, teruggetrokken leven.
Toen hij Emily voor het eerst ontmoette, was hij sprakeloos. De jonge vrouw in de rolstoel, met haar dunne benen onder een deken, bezat een ongerepte schoonheid. Haar gezicht was onopgemaakt, haar glimlach aarzelend, maar haar aanwezigheid straalde een warmte uit waardoor hij wilde blijven.
Ze praatten urenlang met elkaar gedurende die eerste paar dagen. Michael ontdekte dat ze nog steeds talen studeerde op haar telefoon, vrijwillig bijles gaf via Zoom en zichzelf altijd bleef pushen om te leren. Ondanks haar gebroken lichaam was haar geest onverzettelijk.
Op de terugweg naar huis wist Michael wat hij wilde: hij zou met haar trouwen.
Toen hij het aan vrienden en familie vertelde, waren ze geschokt.
« Ben je gek geworden? Ga je al je spaargeld uitgeven om met een verlamde vrouw te trouwen? Heb je enig idee waar je aan begint? »
Maar Michael glimlachte alleen maar. « Moeilijkheden of geluk – het hangt af van het leven dat je kiest. En zij verdient liefde, net als ieder ander. »
Weken later keerde hij terug naar Mississippi, dit keer met een ring. Emily was sprakeloos toen hij haar ten huwelijk vroeg. Ze weigerde eerst, bang dat ze hem tot last zou zijn, doodsbang dat zijn gevoelens slechts een bevlieging waren. Maar Michael gaf niet op. Hij belde haar elke dag, maakte grapjes, informeerde naar haar moeder en sprak met haar alsof hij al haar man was.
Na drie maanden fluisterde Emily eindelijk ja.