De deurbel bij zonsopgang
De deurbel verbrak om 5 uur ‘s ochtends de stilte in mijn appartement – schel, dringend, wanhopig.
Ik schrok wakker, mijn hart bonkte in mijn keel en een ijzige angst liep me door het hoofd. Na twintig jaar als rechercheur moordzaken wist ik het zeker: niemand brengt goed nieuws vóór zonsopgang.
Nog half in slaap trok ik de oude badjas aan die mijn dochter Anna me vorige kerst had gegeven en liep ik geruisloos naar de deur.
Door het kijkgaatje zag ik een gezicht dat ik beter kende dan mezelf – opgezwollen, met tranen overgoten en vol pijn.
Dat was Anna. Mijn enige dochter. Negen maanden zwanger.
Haar blonde haar was in de war, haar dunne nachtjapon werd nauwelijks bedekt door een haastig aangetrokken jas en haar pantoffels waren doorweekt door de koude maartregen.
Ik opende de deur met één enkel gebaar.
vervolg op de volgende pagina
