“— Heb je haar vandaag eigenlijk nog uitgelaten?” vroeg Larisa.
“— Nee. Laat haar zelf maar gaan. Ze is slim genoeg.”
“— Het is een hond, geen zelfrijdend meubel.”
En toen begon het. Een ruzie vol passie, emoties en hoge toonhoogten. Larisa schreeuwde dat Zjoezja een volwaardig lid van het gezin was. Vadim vond dat dit ‘lid’ zijn vishengels verpestte.
En toen… stilte. Doodse, zware stilte, als een oude tapijtrol.
Larisa liep naar het balkon om haar gedachten te ordenen (ze was een jaar geleden gestopt met roken, maar in zulke momenten helpt zelfs hypnose niet meer). Zjoezja volgde haar niet – ze zat in de gang, kwispelend met haar staart. Tien minuten later kwam Larisa terug… en de hond was weg.

“— Waar is Zjoezja?”
“— Weggegeven.”
“— Waarheen?! Aan wie?!”
“— Aan goede mensen. Naar het zomerhuis. Daar is frisse lucht, natuur – beter voor dieren.”
“— Welke mensen?! — Larisa schreeuwde bijna.”
“— Gaat je niets aan. Ze is weg. En het tapijt blijft schoon.”
Toen brak Larisa.
Ze weet niet meer hoe ze begon te schreeuwen. Hoe ze zijn “Zenit”-shirt uit het raam gooide. Hoe ze de hondenriem greep en de straat op rende om die zogenaamde “goede mensen met een zomerhuisje” te zoeken.
De hond was verdwenen. Het telefoonnummer bestond niet meer. Vadim zweeg als een vis onder verdoving. Larisa belde me op, haar stem trilde:
“— Jij bent toch dierenarts! Wat moet ik doen?!”
“— Wil je dat ik hem bijt? Of dat ik de lijst van ‘zomerhuisbezitters’ naloop?”
“— Ik wil dat hij gaat samenwonen met een schildpad. Die hoef je tenminste niet uit te laten. En in een ander appartement.”
Twee dagen later had Larisa zijn koffers gepakt. Vadim verzette zich nauwelijks — hij stapte in een taxi en vertrok naar zijn moeder. Diezelfde moeder die ook “tegen de hond” was, omdat “ze vies zijn en te veel houden van mensen”.
En zo bleef Larisa alleen achter. Met een halsband in haar hand. Een lege etensbak op de vloer. En het gevoel dat iemand een stuk van haar hart had uitgescheurd en in de tuin gegooid.
Twee dagen sliep ze niet. At ze niet. Werkte ze niet. Ze zocht alleen maar.
En toen begon het echte onderzoek. Als je ooit een huisdier bent kwijtgeraakt, dan snap je het. Zo niet – dan hoop ik dat je het nooit hoeft mee te maken.
Zjoezja was spoorloos verdwenen. Gewoon — poef — weg. Niet ontsnapt, niet verdwaald, niet onder het bed gekropen. Gewoon… weg. Een hond – en dan niets meer. Alleen herinneringen bleven over, en een complete emotionele film.
Toen Larisa zich ervan had verzekerd dat Vadim haar niet bij een vriend of in de kelder had verstopt (dat was mijn eerste theorie), begon operatie “Zjoezja Terughalen”. Zeggen dat Larisa in actie kwam, is als zeggen dat de oceaan een beetje nat is.
