**MIJN MOEDER WEIGERDE MIJN DOCHTER OP TE HALEN. “ZE IS NIET MIJN VERANTWOORDELIJKHEID,” ZEI ZE. MIJN KLEINE DOCHTER HEEFT TWEE UUR IN DE KOU GEWACHT. IK HEB GEEN DISCUSSIE GEMAAKT, MAAR DRIE DAGEN LATER BEGONNEN DE TELEFOONGESPREKKEN…**

‘Mijn ouders wonen aan de andere kant van de stad,’ zei ik, terwijl ik met mijn duim al het nummer van mijn moeder intoetste. ‘Ze zijn gepensioneerd. Het gaat sneller als zij gaan, dan kom ik na de conferentie bij hen.’

Hij knikte opgelucht. “Perfect. Zie je? Teamwork. Neem het telefoontje aan en vertrek iets eerder.”

Ik hield de telefoon tegen mijn oor en liep de gang in, weg van het gezoem van printers en rinkelende telefoons. Er hing een vage geur van verbrande koffie en kopieerpapier in de lucht. Mijn moeder nam op na twee keer overgaan.

‘Sophia, ik heb het druk,’ zei ze, zonder hallo te zeggen, zonder te vragen wat er aan de hand was. Ik hoorde vaag de televisie op de achtergrond, het signaal voor een spelprogramma.

“Mam, de school van Lily heeft net gebeld. Ze heeft koorts en is duizelig. De schoolverpleegkundige is er vandaag niet. Ze hebben iemand nodig die haar komt ophalen.”

Een stilte. Toen, abrupt:

“Ga haar dan halen.”

vervolg op de volgende pagina