Laura verdroeg de vernedering in stilte, in de hoop dat haar man haar uiteindelijk zou verdedigen.
Maar naarmate de dagen verstreken, moest hij steeds vaker lachen om de woorden van zijn moeder.
Die nacht gebeurde alles heel snel.
Javier morste de soep uit de kom over zijn nieuwe broek.
Laura, uitgeput, zuchtte:
“Oké, ruim nu op.”
Carmen sprong op als een wild dier en gaf haar een klap.
“Spreek nooit meer zo tegen mijn zoon!” schreeuwde ze.
Javier barstte in lachen uit.
“Mam, kijk eens naar haar gezicht! Ze ziet eruit als een bange poezenbeest!”
Laura’s ogen vulden zich met tranen.
Op dat moment brak alles in haar.
Ze greep haar jas en rende naar buiten.
“Ze komt wel terug,” mompelde Javier, terwijl hij de televisie aanzette. “Ze heeft nergens anders heen te gaan.”
“Natuurlijk komt ze terug,” antwoordde Carmen zelfvoldaan. “Een vrouw moet haar plaats kennen.”
Maar die avond had Laura haar besluit al genomen.
Een uur later kwam ze terug. In stilte.
Ze ruimde de tafel af, maakte de vloer schoon en ging met een boek in een hoek zitten.
Ze leek zich erbij neer te leggen.
Maar vanbinnen was alles veranderd.
De volgende ochtend filterde het gouden licht van Sevilla door de gordijnen.
Carmen stond zoals altijd vroeg op en ging naar de keuken.
Maar er was iets mis.
De kastjes stonden open. De schappen waren leeg.
De kapstok, maar geen spoor van Laura’s jas te bekennen.
“Javier!” riep ze, haar stem trillend. “Kom hier!”
Hij leek half in slaap, maar toen hij om zich heen keek, verstijfde hij.
Alle bezittingen van Laura waren verdwenen.
Op tafel lag een briefje, met een vast handschrift geschreven:
“Dankjewel voor de les. Nu weet ik wie ik ben. Je mag alles houden,
behalve mijn waardigheid.”
“Laura.”
Javier las het briefje met trillende hand.
“Dat is onmogelijk…” mompelde hij.
Carmen snoof.
“Ze maakt een scène. Ze komt terug, dat zul je zien.”
Maar de dagen gingen voorbij. Toen de weken.
En Laura is nooit meer teruggekomen.
Ondertussen was Laura al in Madrid, waar haar vriendin Isabel haar verwelkomde in haar kleine appartement in de wijk Lavapiés.
Ze begon te werken in een boekhandel en opende na verloop van tijd haar eigen handwerkatelier: “Luz de Lavanda”.
Elke dag leerde ze opnieuw hoe ze moest ademen.
Zonder angst glimlachen.
Om in de spiegel te kijken en de vrouw te herkennen die ze altijd al had willen zijn.
Haar geurkaarsen, handgemaakt met gedroogde bloemen en natuurlijke oliën, werden al snel beroemd in de buurt.
Mensen zeiden:
“Als je een Laura-kaars aansteekt, ruikt het huis heerlijk rustig.”
Op een avond ontving ze een bericht.
vervolg op de volgende pagina
