Als je op je dertigste een belofte doet, geloof je dat je die zult nakomen, omdat dertig jaar een eeuwigheid lijkt. Je vertrouwt erop dat de tijd je goedgezind zal zijn, dat gezichten nauwelijks zullen veranderen en dat vriendschappen uit je jeugd stand zullen houden, simpelweg omdat ze onverwoestbaar leken.
Maar dertig jaar verstrijken in stilte.
Het gebeurt niet allemaal tegelijk. Het gaat ongemerkt voorbij, neemt stukjes met zich mee, tot de dag dat we beseffen hoeveel er is veranderd zonder dat er naar onze mening is gevraagd.
Op kerstochtend stond ik buiten bij May’s Diner en keek hoe de sneeuw van het dak gleed en op de stoep smolt.
“Ik hoop dat ze komen,” bleef ik maar denken.
Het restaurant was precies hetzelfde. De rode vinyl zitjes, de scheve bel boven de deur, de vertrouwde geur van koffie en gefrituurd eten… het was de plek waar we hadden afgesproken elkaar weer te zien.
Ted zat al binnen op de hoekbank, zijn jas naast zich en zijn handen om een kopje geklemd. Zijn haar was grijs geworden bij zijn slapen, de rimpels rond zijn ogen waren dieper geworden, maar zijn glimlach herinnerde me meteen aan wie we waren.
Wordt vervolgd op de volgende pagina.
