Ik vond een vervallen studioappartement aan de rand van de stad. Er zaten kakkerlakken in de muren en de verwarming werkte alleen wanneer hij er zin in had, maar het was van mij. ‘s Nachts maakte ik kantoorgebouwen schoon. Overdag vulde ik schappen in een supermarkt, totdat mijn buik te dik werd en mijn rug het begaf.
Ik beviel alleen. Geen babyshower. Geen familie die buiten de verloskamer stond te wachten. Alleen een vermoeide, trillende jonge vrouw, een pasgeboren baby in haar armen en een gefluisterde belofte: “Alles komt goed. Op de een of andere manier komt alles goed.”

Een moeder en haar pasgeboren baby | Bron: Pexels
En dat is wat er gebeurde.
Liam betekende alles voor me.
Zodra hij kon lopen, volgde hij me, draafde hij mee met een vaatdoek of hield hij plastic muntjes vast terwijl ik de rekeningen betaalde. Ik heb nooit geprobeerd te verbergen hoe schaars geld was – dat begreep hij zelf wel.
‘Mam,’ had hij eens gevraagd toen hij nog geen vijf jaar oud was, ‘hebben we genoeg geld om de elektriciteitsrekening deze maand te betalen?’
Ik verslikte me in mijn antwoord.

Een moeder en haar zoon | Bron: Pexels
Op vijftienjarige leeftijd werkte hij parttime in een plaatselijke reparatiewerkplaats.
Hij werd zo goed dat klanten specifiek naar hem vroegen – niet naar de eigenaar, niet naar de ervaren monteurs, maar naar de tiener met olievlekken op zijn handen en een stille, zelfverzekerde uitstraling.
Op zijn zeventiende had hij genoeg gespaard om een tweedehands bestelbus te kopen – volledig afbetaald. Geen lening. Geen hulp. Alleen maar doorzettingsvermogen en lange werkdagen. Hij klaagde nooit. Hij deed gewoon wat er gedaan moest worden.
Hij spaarde ook geld om zijn eigen garage te openen, een droom die hij op achttienjarige leeftijd hoopte te verwezenlijken.

Een jonge man die in een reparatiewerkplaats werkt | Bron: Pexels
