“Ik dacht dat het een jongen zou zijn”: de zin die een diepe pijn verbergt.

Toen de gemoederen wat bedaard waren, zei Emma eindelijk wat: ze had wat spullen gekocht “voor een jongen”, een naam bedacht en een beeld in haar hoofd gevormd. Maar het belangrijkste was dat ze de ware reden onthulde: ze was bang dat het een meisje zou worden.
De angst dat ze zou opgroeien met twijfels, dat ze zich minderwaardig, minder vrij zou voelen. De angst om te herhalen wat Emma zelf had meegemaakt: kwetsende woorden, het idee dat een meisje ‘minderwaardig’ moest zijn of zichzelf klein moest maken om geaccepteerd te worden. In werkelijkheid verwierp Emma haar baby niet. Ze verwierp de angst die deze baby in haar had gewekt, de kern van deze overweldigende geboorte .
