Hij zette de zak met bewijsmateriaal voorzichtig neer. « De laboratoriumresultaten zijn binnen. De vlek op Emily’s rugzak was geen bloed. Het was niets menselijks. Het was uitwerpselen van een dier – om precies te zijn van een kat. »
Ik knipperde met mijn ogen en probeerde het te bevatten. Een golf van schaamte overspoelde me. Mijn dochtertje was doodsbang geweest, haar juf had alarm geslagen en mijn broer was van iets ondenkbaars beschuldigd – allemaal vanwege een vlek?
« We moesten nog steeds grondig te werk gaan, » zei rechercheur Whitaker, met een kalme maar vastberaden stem. « Gezien Emily’s verklaring en de tekening konden we geen risico’s nemen. Maar de rugzak vertelt ons een ander verhaal. »
Ik dacht even terug. Emily nam haar schetsblok en kleurpotloden vaak overal mee naartoe. Thuis klom onze kat Daisy constant over haar spullen heen. Daisy had de gewoonte om op rugzakken, wasgoed, alles wat zacht was en op de grond lag, te gaan zitten. Het was mogelijk dat ze haar sporen – letterlijk – op Emily’s lavendelkleurige rugzak had achtergelaten.
Er bleef echter nog één ding over: Emily’s woorden. Het doet pijn om te zitten. Dat was iets wat een leraar of een detective niet kon negeren.
Whitaker boog zich voorover. « We hebben gisteren met Emily gesproken met een kinderpsycholoog. Ze zei dat de ‘pijn’ is ontstaan nadat ze vorige week tijdens de pauze van de klimrekken was gevallen. Ze kwam hard terecht en heeft sindsdien overal pijn. Ze gaf toe dat ze het aan niemand had verteld omdat ze bang was dat ze straf zou krijgen omdat ze zich niet aan de regels van het schoolplein hield. »
De opluchting overspoelde me. Ik plofte neer op een stoel en drukte mijn handen tegen mijn gezicht terwijl hete tranen over mijn wangen stroomden. Daniel – mijn broer – had twee nachten onder verdenking doorgebracht, ondervraagd en onder de loep genomen door mensen die hem ooit vertrouwden. Emily was zachtjes maar vastberaden onder druk gezet om antwoorden te geven, te jong om de betekenis van haar woorden te beseffen.
