“Je moet deze plek verkopen. Het geld zal gebruikt worden om de schulden van mijn bedrijf af te betalen.”
“Wat ben je?”
‘Mijn zakelijke schulden.’ Ze zei het alsof ik een idioot was, alsof ik het al had moeten weten. ‘Mijn winkel is failliet gegaan. Dat gebeurt in het bedrijfsleven. Maar je hebt aandelen in dit huis, en Desmond is je enige zoon. Dus eigenlijk is dit geld sowieso van hem.’
De grond onder mijn voeten geeft mee. Ik klamp me vast aan het deurkozijn.
“Wilt u dat ik mijn huis verkoop om uw failliete bedrijf terug te betalen?”
“Dat is de juiste aanpak.”
Desmond kijkt niet naar mij. Hij staart naar de papieren in Kimbra’s hand.
“De familie helpt elkaar.”
Familie. Dat woord doet me meer pijn dan koffie op mijn voeten.
“Je hebt al vijf jaar niet meer met me gesproken.” Mijn keel knijpt dicht. “Vijf jaar, Desmond. Je hebt niet gebeld voor mijn verjaardag. Je hebt niet gebeld met Kerst. Je hebt al mijn brieven teruggestuurd met de aantekening ‘retour afzender’ op de envelop.”
“Omdat je een giftige invloed had.” Kimbra stapt naar voren. De knuppel zwaait naast haar. “Je belemmerde Desmond om zijn volledige potentieel te bereiken. We moesten de banden verbreken om onze geestelijke gezondheid te bewaren.”
“Mijn geestelijke gezondheid? Hoe zit het met die van mij? Toen jullie mijn zoon van me afpakten…”
Ik sta daar roerloos toe te kijken hoe de lampolie over het tapijt morst dat mijn moeder me voor mijn veertigste verjaardag heeft gegeven.
‘Ik verkoop mijn huis niet,’ zei ik zachtjes.
Desmonds gezicht verstrakte. De knuppel kwam weer omhoog.
“Dan zullen we je dwingen.”
Hij draait zich om en slaat tegen de salontafel. Het hout spat uiteen. De tafelpoten begeven het.
Kimbra lacht. Ze lacht echt hard, en ze slaat mijn boekenplank aan gort. Boeken rollen over de vloer. Pagina’s scheuren eruit.
“Stop!” Ik ren op hen af.
‘Onderteken de papieren, mam.’ Haar stem klonk vlak en koud. ‘Anders gaan we gewoon door.’
Ze lopen door mijn woonkamer alsof het vreemden zijn. Als mensen die nog nooit van iets hebben gehouden.
De porseleinkast van mijn grootmoeder spat uiteen onder de knuppel van Kimbra. Stukjes porselein vliegen over de vloer. Het servies dat mijn grootmoeder had meegenomen uit Alabama toen ze in 1958 met mijn grootvader trouwde.
Foto’s aan de muur. Baby Desmond. Jongetje zonder voortanden. Diploma-uitreiking van de middelbare school. Alles is verwoest. Alles is vertrapt.
Het glas kraakt onder hun schoenen.
Ik haal mijn telefoon uit mijn zak. Mijn vingers tasten over het scherm. Desmond ziet dit en grist hem uit mijn handen. Hij glijdt over de vloer. Het scherm barst, maar blijft oplichten.
vervolg op de volgende pagina
