Dima sprong eruit en rende meteen naar de deur. Sergej liep heel langzaam achter hem aan. Lena deed snel open. Dima rende recht op haar af. Ze tilde hem op en drukte hem stevig tegen zich aan. Ze barstte luid in tranen uit. De jongen huilde net zo hard.
— Mam, ik heb je zó gemist!
— Ik heb jou ook zo gemist, mijn zonnetje.
Sergej stond zwijgend in de deuropening en keek naar hen beiden. En plots begreep hij één ding heel scherp: hij had alles zelf kapotgemaakt. Alles. Hij had het kind niet meegenomen omdat het beter voor hem zou zijn, maar omdat hij boos was op zijn vrouw. Hij probeerde zijn gelijk te bewijzen, terwijl Dima gewoon leed. En Lena leed ook.
— Lena, mag ik even met je praten?
Ze keek op. Haar ogen waren helemaal rood van het huilen.
— Ja. Dim, ga jij even naar je kamer.
De jongen rende snel weg. Lena veegde haar tranen af en keek Sergej zwijgend aan.
— Wat wil je zeggen?
— Ik… Lena, vergeef me alles.
— Waarvoor precies?
— Voor alles wat er is gebeurd. Dat ik Dima bij je heb weggehaald. Dat ik helemaal niet aan hem heb gedacht. En ook niet aan jou. Ik was gewoon… ik was boos op je. En ik wilde iedereen bewijzen dat ik niet zo slecht was als jij toen zei.
— Serjozja…
— Nee, laat me uitpraten. Ik was een complete idioot. Ik dacht dat ik het alleen wel kon. Dat ik hem veel beter zou opvoeden dan jij. Maar uiteindelijk bleek dat ik niet eens normaal eten kon kopen. Dima huilde constant, plaste ’s nachts in bed, deed niets op school. Ik kon het gewoon niet aan. En ik heb één ding begrepen: hij heeft zijn moeder nodig. Hij heeft jou nodig.
Lena veegde opnieuw haar tranen weg.
— Meen je dit echt?
— Volledig. Lena, laten we het samen doen. Niet als man en vrouw zoals vroeger. Gewoon… samen ons kind opvoeden. Hij zal bij jou wonen, bij jou zijn. En ik… ik zal helpen. Echt helpen. Niet uit woede, niet om iets te bewijzen. Gewoon een normale vader zijn.
Lena bleef lang zwijgen. Ze keek hem aandachtig aan. Toen knikte ze langzaam.
— Goed. Laten we het zo proberen.
Sergej haalde diep adem van opluchting. Vanbinnen werd het meteen lichter. Hij liep Dima’s kamer binnen. De jongen zat op zijn oude bed.
— Dim, luister goed. Jij blijft hier bij mama wonen.
— Voor altijd?
— Nou… je woont hier bij haar. En ik kom regelmatig langs. Ik haal je elk weekend op. We gaan samen wandelen, naar de film. Vind je dat goed?
Dima knikte snel en omhelsde zijn vader stevig.
— Pap, je gaat ons toch niet helemaal verlaten?
