— Neem je dochter mee en rot op, Valera! Ik ben je oppas niet, om het kind van een ander op te voeden en ervoor te zorgen terwijl jij besloten hebt te gaan vissen!

Ze verhief haar stem niet. Ze stelde alleen een feit vast. Dat gesprek hadden ze inderdaad gehad. Recht voor z’n raap, hard, door haar begonnen. Ze had meteen gezegd dat ze niet klaar was om “de nieuwe mama” te spelen. Ze had niets tegen zijn contact met zijn dochter, maar dat was zijn verantwoordelijkheid. Zijn tijd, zijn terrein. Haar appartement was haar vesting—een plek om uit te rusten, niet om iemands ouderlijke taken over te nemen.

— Ach kom op, Ira, wat begin je nou, — hij wuifde het weg alsof het een irritante vlieg was. Het gesprek liep duidelijk niet volgens het scenario dat hij in zijn hoofd had. — Wat zijn jouw plannen dan in het weekend? Je zit toch gewoon met haar, film kijken, beetje spelen. Voor jou is dat toch niet moeilijk. We zijn toch een familie, uiteindelijk.

Het woord “familie” klonk als een schot. Hij gooide het er achteloos in, als een troefkaart, er rotsvast van overtuigd dat het elk bezwaar zou wegvagen. Hij begreep oprecht niet waarom ze zijn simpele, handige logica niet deelde. Voor hem was het helder: hij had een probleem, zij had vrije tijd en woonruimte. Familie helpt.

Irina stond langzaam op van achter het bureau. Ze liep naar hem toe en bleef op een paar meter afstand staan. Ze keek over zijn hoofd heen naar de muur, en liet haar blik daarna weer op hem zakken.

— Dus je hebt het niet begrepen? — vroeg ze zo zacht dat Valera zijn oren moest spitsen. In haar stem zat geen woede en geen gekwetstheid. Alleen koude, absolute zekerheid. — Dit is geen verzoek. En geen discussie. Ik ga niet op jouw kind passen. Jij pakt haar nu bij de hand, draait je om en lost dit probleem zelf op. Als een volwassen man en vader. Zonder mijn betrokkenheid.

Een seconde werd het zó stil in de gang dat je kon horen hoe Nastja zachtjes door haar neus snuffelde met haar gezicht tegen de spijkerbroekspijp van haar vader gedrukt. Valera keek Irina aan en zijn gezicht veranderde langzaam. De zorgeloze glimlach gleed weg en maakte plaats voor verbazing, die al snel omsloeg in irritatie. Hij had van alles verwacht—gezeur, wat licht ongenoegen, vrouwelijk gekoketteer, een soort onderhandelen—maar niet deze ijzige, ondoordringbare weigering.

— Meen je dit nou serieus? — hij lachte nerveus, terwijl hij probeerde de controle terug te pakken. — Ira, dit is Nastja. Mijn dochter. Jij wilt dat ik haar nu ergens mee naartoe sleep? ’s Nachts? Ben je wel goed bij je hoofd?

Zijn stem kreeg een metalen hardheid. Hij geloofde nog steeds niet dat dit echt gebeurde. Dit moest een domme vrouwentest zijn, een gril die je gewoon moest breken. Hij zette nog een stap naar voren en drong haar persoonlijke ruimte binnen; zijn zware lichaam hing nu bijna boven haar.

— We hebben dit besproken, Valera, — herhaalde ze zonder ook maar een centimeter terug te wijken. Haar kalmte maakte hem veel razender dan wanneer ze had geschreeuwd. — Duidelijk en helder. Jouw dochter is jouw verantwoordelijkheid. Ik heb je niet gevraagd je plannen af te zeggen. Ik vraag je alleen de gevolgen niet op mij af te schuiven. Je hebt het aan de mannen beloofd? Prima. Je hebt een busje geregeld? Prachtig. Los dan ook de kwestie met je dochter net zo doeltreffend op als je je vermaak hebt georganiseerd.

— De kwestie? — hij spuwde het woord bijna uit. — Dit is mijn kind, geen “kwestie”! Hoe kun je zo praten? Kijk dan naar haar! — hij wees naar beneden, naar de kruin van het meisje. — Heb jij soms geen hart? Alle normale vrouwen zouden juist blij zijn, en jij… Jij bent gewoon een egoïste. Jij denkt alleen aan je verbouwing en je tegeltjes!

Hij raakte de kern—maar niet zoals hij dacht. Dat hij haar plannen noemde, haar kleine wereld die hij zo brutaal probeerde plat te trappen, was de steen die de lawine losmaakte. Het ijs in Irina’s stem barstte niet alleen—het ontplofte, en stortte over hem heen als een vloedgolf van kokende woede die ze zo lang en zo zorgvuldig had ingeslikt.

— Neem je dochter mee en rot op, Valera! Ik ben je oppas niet, om het kind van een ander op te voeden en ervoor te zorgen terwijl jij besloten hebt te gaan vissen!