“Of je vergeeft de ontrouw, of je vertrekt!” — stelde mijn man een ultimatum, zonder één ding mee te rekenen…

“Of je vergeeft de ontrouw, of je vertrekt!” — stelde mijn man een ultimatum, zonder één ding mee te rekenen…

 

— Of je vergeeft de ontrouw, of je vertrekt, — zei Igor, zonder zelfs zijn bord opzij te schuiven.

— Herhaal dat eens.

— Als je vergeeft, leven we verder. Als je niet vergeeft — pak je spullen en ga naar je moeder. Ik ben die ruzies zat.

— Met wie?

— Katja van de afdeling. Niks bijzonders. Het gebeurde gewoon. Jij zit toch altijd in je rapporten.

— Igor.

— Wat?

— Ruim je rommel op. En laten we het verduidelijken: óf ik vergeef je en blijf, óf ik vergeef je niet en vertrek. Klopt dat?

— Klopt.

— En de derde optie?

— Welke dan?

— Dat jíj vertrekt.

— Doe normaal. Dit is mijn gezin, mijn… — hij stokte.

— Van wie is het appartement?

— Van ons… nou ja, van jou. Maar dat is niet menselijk.

— Menselijk is: niet vreemdgaan, — ik pakte een servet. — Je hebt koffie op tafel gemorst.

— Laten we vanavond normaal praten. Niet zo emotioneel… — Hij greep zijn sleutels. — Ik heb een ultimatum gesteld. Denk erover na.

Hij trok de deur zacht achter zich dicht. Ik opende meteen mijn notities en schreef: “1) slotenmaker — cilinder vervangen. 2) dozen. 3) VvE — code wijzigen. 4) Olya bellen.”

Wie zou hier moeten vertrekken?
— Heeft hij dat serieus gezegd? — siste Olya door de telefoon. — “Vergeef — we blijven samen, vergeef niet — dan vertrek je”? Waar heeft hij mee gedacht?

— Zo kalm, alsof hij gewoon een rooster had goedgekeurd.

— Hoe voel je je?

— Leeg. Ik huil niet. Gewoon een takenlijst.

— Prima. Dan gaan we het praktisch aanpakken. Slotenmaker? Dozen? Documenten? Foto’s van de inventaris? Smart-TV ontkoppelen?

— Ja. En nog iets: hij staat niet bij mij ingeschreven. Hij staat ingeschreven bij zijn moeder in Balasjicha. Het appartement is van mij, gekregen vóór het huwelijk. Nutsvoorzieningen allemaal op mijn naam.

— Dan ben jij dus niet degene die moet vertrekken. Doe alles vóór vanavond. Ik kom naar je toe.

— Je hoeft me niet over te halen.

— Ik kom niet om je over te halen. Ik breng tassen mee.

Ik pakte mijn laptop en schreef in de werkchat: “Ik werk vandaag vanuit huis.” Ik bestelde een slotenmaker en dozen, en belde de VvE over de intercomcode.