Ze zette het scherm uit en legde de telefoon met het scherm naar beneden op tafel. Ze wilde met niemand praten. Ze wilde gewoon in stilte zitten en nergens aan denken. Maar de gedachten stopten niet — ze draaiden rond in haar hoofd als een eekhoorn in een rad.
“Mijn zoon heb ik je gegeven.” Polina Markovna’s lievelingszin. Alsof Aljona een ding was dat van hand tot hand werd doorgegeven en nu haar hele leven dankbaar moest zijn. Diep moest buigen bij elke gelegenheid.
Aljona liet haar hoofd in haar handen zakken. Er lag een lange avond voor haar, en morgen — een nieuwe dag. En ergens daar, in haar telefoon, wachtte een bericht van haar schoonmoeder met een lijst van wat ze allemaal moest maken.
’s Ochtends werd Aljona wakker van het dichtslaan van de voordeur. Jura was vroeg vertrokken, zonder te ontbijten. Ze ging rechtop in bed zitten en pakte haar telefoon van het nachtkastje. Half acht. En van Polina Markovna was er al een bericht. Lang. Héél lang.
Aljona opende het en begon te lezen. Met elke regel werden haar ogen groter.
“Lijst van producten die gekocht en bereid moeten worden: cholodets van kip en rund — twee grote pannen, zodat het zeker voor iedereen genoeg is. Olivier-salade — een emmer van vijf liter, niet minder. Haring onder een bontjas — een grote bakplaat, Tamara Jegorovna eet meestal twee porties. Vinaigrette. Plank met worst en kaas — mooi opmaken, met groen, zoals in een restaurant. Tarteletjes met rode kaviaar — minstens vijftig stuks. Gevulde eieren — zo’n dertig. Vlees à la française — twee bakplaten. Aardappelen uit de oven met paddenstoelen — met porcini, niet met jullie champignons. ‘Napoleon’-taart — ik weet nog dat je die kunt maken, Jura heeft hem ooit geprezen. Pasteitjes met kool — veertig stuks, liever meer. De boodschappen koop je zelf, laat me alle bonnetjes zien, dan betaal ik het later terug. Kom zondag om twaalf uur ’s middags, zodat je alles af hebt tegen zes uur ’s avonds. De gasten komen precies om zes uur, dus te laat komen kan niet.”
Aljona las de lijst opnieuw. Toen nóg een keer. En nog eens. Ze opende de rekenmachine op haar telefoon en begon de tijd uit te rekenen.
Cholodets — minstens vier uur koken. Olivier — anderhalf uur om groenten te koken en alles te snijden. Haring onder een bontjas — een uur om op te bouwen. Vinaigrette — nog een uur. Planken, tarteletjes, eieren — minstens twee uur. Vlees à la française — een uur voorbereiden, een uur in de oven. Aardappelen — anderhalf uur. Napoleon — drie uur, want de lagen moeten één voor één gebakken en afgekoeld worden. Pasteitjes — twee uur deeg, een uur vulling, een uur bakken.
Achttien uur. Achttien uur werk. En haar schoonmoeder wilde dat ze dit allemaal deed van twaalf tot zes. In zes uur.
Aljona opende de chat met haar vriendin Vera. Haar vingers trilden terwijl ze typte: “Ver, kun je vandaag lunchen? Ik moet dringend praten.”
Het antwoord kwam vijftien minuten later: “Kan. Om één uur bij ‘Teremok’?”
“Ik ben er.”
Vera zat al aan een tafeltje bij het raam toen Aljona het café binnenkwam. Ze zag haar vriendin en fronsde meteen.
— Mijn god, hoe zie jij eruit! Heb je de hele nacht niet geslapen?

— Bijna niet, — Aljona trok haar jas uit, hing die over de stoelrug en ging tegenover haar zitten. — Ik kon niet slapen, ik bleef maar denken.
— Waarover?
Aljona pakte haar telefoon, zocht het bericht van haar schoonmoeder en schoof het over de tafel naar Vera. Die nam het aan en begon te lezen. Haar ogen werden groot, haar wenkbrauwen schoten omhoog.
— Is dit… serieus?
— Serieus.
— Denkt ze echt dat jij dit allemaal in zes uur doet? Alleen al die pasteitjes kosten je een halve dag!
