Op aandringen van zijn vrouw stuurde de zoon zijn vader weg… maar een onverwachte ontmoeting in het park veranderde alles.

Uiteindelijk bracht zijn tocht hem naar het park waar hij en Ethan vroeger de eenden voerden. Moe zakte hij neer op een bankje en bleef daar de hele nacht liggen, rillend maar te trots om hulp te vragen.

Bij zonsopgang riep een bekende stem hem.

“Meneer Whitman? Bent u dat?”

Hij keek op en zag Margaret Lewis, zijn jeugdliefde, de vrouw met wie hij vijftig jaar eerder bijna was getrouwd voordat het leven hen scheidde. Ze was een gepensioneerde verpleegster en stond voor hem met een boodschappentas in haar hand en dezelfde zachte blik die hij kende.

Zonder vragen te stellen, nam ze hem mee naar haar kleine gele huisje aan de rand van de stad. Ze zette thee voor hem, wikkelde hem in een deken en zei eenvoudig: “Je blijft hier tot je het weer warm hebt.”

De dagen werden weken. Harold begon kleine dingen in huis te repareren: het krakende scharnier, de kapotte radiator, de klok die al jaren niet meer werkte. ‘s Avonds zaten ze bij het raam en haalden herinneringen op aan hun studententijd, hun families en al die tijd die ongemerkt voorbij was gevlogen.

vervolg op de volgende pagina