In die eerste weken bleef ze me maar bedanken.
‘Je redt ons, Mara,’ zei ze, haar stem vol wat ik als oprecht opvatte. ‘Dat zal ik nooit vergeten.’
Maar beetje bij beetje veranderde de toon van mijn ouders. Hun beleefde dank voor de verjaardagskaarten die ik hen had gestuurd, maakte plaats voor uitbundige lof voor Sena.
‘Je zus is zo gul,’ riep mijn moeder uit.
‘Ze is een grote hulp voor ons,’ voegde mijn vader eraan toe.
‘We zijn zo trots op haar.’
Ik heb het laten zitten. Ze hebben misschien verkeerd begrepen waar het geld vandaan kwam. Ik had geen applaus nodig. Mijn familie helpen had niets met de lening te maken.
Maar dat diner veranderde alles. De woorden van mijn moeder waren geen uitingen van dankbaarheid, maar beschuldigingen vermomd als complimenten. Van de ene op de andere dag was ik de ‘ondankbare’ dochter. En Sena liet het gebeuren. Ze liet mijn goedheid averechts werken.
Na het eten reed ik naar huis, alsof ik droomde. Mijn telefoon trilde: een bericht van Sena.
Sorry voor daarnet. Mama heeft niet alle details meegekregen. Maak het niet te ingewikkeld.
Maak er geen drama van.
Het was zijn gecodeerde waarschuwing.
Zijn manier om te zeggen: Hou je mond. Verklik me niet.
Ik las het twee keer, de woede borrelde in me op als een langzaam opkomende vloedgolf. Toen verwijderde ik het.
Die nacht kon ik geen oog dichtdoen. In plaats daarvan speelde ik de herinneringen aan het afgelopen jaar steeds opnieuw af, elk onschuldig moment veranderde in duisternis. De keren dat ze mijn laptop had ‘geleend’. De keer dat ze om mijn bankwachtwoord had gevraagd om de overschrijving ‘nog eens te controleren’. Haar nonchalante geruststellingen:
vervolg op de volgende pagina
