Uit wanhoop had ze ermee ingestemd om te trouwen met de zoon van een steenrijke man die niet kon lopen… En een maand later merkte ze:

— Tatjana, snel! Sonja krijgt een aanval! Erg hevig!
— Ik kom! Bel een ambulance!

Ze rende precies op het moment dat de ambulance arriveerde bij het hek.
— Waar was je nou, mama? — vroeg de dokter streng.
— Ik was aan het werk…

De aanval was inderdaad ernstig.
— Misschien naar het ziekenhuis? — vroeg Tatjana voorzichtig.
De dokter, die voor het eerst kwam, wuifde moe:
— Zinloos. Ze kunnen daar niets doen. Alleen de zenuwen van het kind verpesten. Ach, jullie zouden naar de hoofdstad moeten — naar een goed ziekenhuis, naar echte specialisten.

Na veertig minuten vertrokken de artsen.

Tatjana pakte de telefoon en belde Ivan Petrovitsj:
— Ik ga akkoord. Sonja krijgt weer een aanval.

De volgende dag vertrokken ze.

Ivan Petrovitsj zelf kwam hen ophalen — vergezeld door een jonge, netjes geschoren man.
— Tatjana, neem alleen het hoogstnodige mee. De rest kopen we.

Ze knikte.

Sonja keek nieuwsgierig naar de auto — groot, glanzend.

Ivan Petrovitsj ging voor haar zitten:
— Leuk?
— Heel leuk!
— Wil je voorin zitten? Dan zie je alles.
— Mag dat? Dat wil ik heel graag!

Het meisje keek naar haar moeder.
— Als de politie het ziet — boete, — zei Tatjana streng.

Ivan Petrovitsj lachte en deed de deur open:
— Spring maar in, Sonja! En als iemand een boete wil geven — dan geven wij ze er zelf één!

Naarmate ze dichter bij het huis kwamen, werd Tatjana steeds nerveuzer.
“God, waarom heb ik ja gezegd? Wat als hij raar of agressief is?..”

Ivan Petrovitsj merkte haar angst…

— Tatjana, kalmeer. Tot de bruiloft is er nog een hele week. Je kunt je op elk moment bedenken. En nog iets… Stas is een goede jongen, slim, maar er is iets in hem gebroken. Je zult het zelf wel begrijpen.

Tatjana stapte uit de auto, hielp haar dochter eruit en verstijfde plotseling toen ze naar het huis keek. Het was niet zomaar een gebouw — het was een echt kasteel. En Sonja kon zich niet inhouden en riep blij uit:
— Mam, we gaan nu als in een sprookje wonen?!