— Waar haal je het vandaan dat ik mijn hond zou wegdoen, die ik al had gevonden nog vóór ik jou kende?! Omdat je moeder bang is voor microben? Dan komt ze hier maar niet! En als ik moet kiezen tussen haar en de hond, dan verbied ik jóú ook nog om hier binnen te komen!

— Aljona, ik heb erover nagedacht… over Archie.
Jegor zei het terwijl hij midden in de woonkamer stond. Hij ging niet zitten. Hij was net binnengekomen, had zijn jas uitgedaan en friemelde nu aan de autosleutels, alsof het een soort rozenkrans was die hem rustig kon maken. Aljona zat op de vloer, met haar rug tegen de bank.
Haar hand streek langzaam, ritmisch over de grijze, stugge vacht op de kop van de oude hond. Archie, die aan haar voeten lag te dutten, tilde heel even één oor op, maar deed zijn ogen niet open.
Hij was te oud en te wijs voor zinloze drukte. Zijn wereld bestond uit de geur van zijn baasje, de warmte van haar hand en zijn zachte ligplek.
— Wat is er met Archie? — Aljona keek niet op. Haar stem was vlak, een beetje moe na een werkdag.
— Nou, je ziet toch dat hij echt al heel oud is. Het is zwaar voor hem, — begon Jegor omzichtig, met een grote boog om de kern heen. — Kijk eens hoe hij ademt… En die haren overal. Misschien moeten we nadenken over een… comfortabelere oplossing voor hem?
Aljona verstijfde. Haar hand bleef stil liggen op de kop van de hond. Comfortabeler. Het woord bleef in de lucht hangen, onnatuurlijk en vals.
Langzaam keek ze haar man aan. In haar blik zat geen verbazing en geen gekwetstheid. Alleen een koude, aandachtige nieuwsgierigheid, zoals een entomoloog naar een zeldzaam insect kijkt.
— Zoals? — vroeg ze even zacht.
Jegor slikte. Hij voelde die blik en kromp eronder in.
— Ik heb met mam gepraat… Ze maakt zich echt zorgen. Om de hygiëne, om de gezondheid. Ze zegt dat een oude hond een broeinest is… nou ja, je snapt het. Ze stelt een goed asiel voor. Buiten de stad. Frisse lucht, verzorging, dierenartsen.
We zouden zelfs kunnen betalen voor zijn verblijf. Dat is hem toch niet op straat zetten, Aljona. Dit is… een beschaafde oplossing. Voor iedereen.
Hij was klaar en zweeg, wachtend op haar reactie. Hij was op alles voorbereid: op ruzie, op tegenwerpingen, op smeekbeden.
Maar niet op wat er daarna gebeurde. Aljona haalde haar hand van de kop van de hond, langzaam, alsof ze met tegenzin losliet, stond op en liep recht op hem af. Ze was iets kleiner dan hij, maar nu leek het alsof ze van boven op hem neerkeke.
— Waar haal je het vandaan dat ik mijn hond zou wegdoen, die ik al had gevonden nog vóór ik jou kende?! Omdat je moeder bang is voor microben? Dan komt ze hier maar niet! En als ik moet kiezen tussen haar en de hond, dan verbied ik jóú ook nog om hier binnen te komen!
— Aljona, je gaat te ver, — mompelde Jegor in de war, terwijl hij een stap achteruit deed. Zijn gezicht, dat net nog een gemaakte zekerheid had uitgestraald, was nu zielig en bang. — Het is mijn moeder… Ik wil gewoon dat er vrede is in de familie.
— In de familie? — ze grijnsde, maar er zat geen greintje plezier in. — Jegor, onze familie zijn ik, jij en deze hond. En jouw moeder is jouw moeder. Ze is geen onderdeel van ons gezin, ze is een gast. En als een gast zijn regels in míjn huis probeert op te leggen, dan is het geen gast meer.
Ik heb hem tien jaar geleden gevonden. Hij was een vies, afgeranseld hoopje angst met een gebroken poot. Ik heb hem erdoorheen geholpen. Hij sliep bij mij in bed wanneer ik koorts had en ging geen stap van me weg.
Hij was er al, toen ik nog niet eens wist dat jij bestond. En jij stelt nu voor om hem in een kooi weg te doen, omdat jouw moeder dan rustiger kan slapen? Hoor je jezelf eigenlijk? Jij komt geen oplossing brengen. Jij bent alleen gekomen om een ultimatum van iemand anders uit te spreken.
De avond was niet langer zomaar een avond. Hij veranderde in een territorium. De woonkamer, waar Archie’s kleedje op de vloer lag, werd de soevereine staat van Aljona. De keuken en de slaapkamer werden een neutrale zone waar ze zich bewogen als twee vijandige buren in een gedeeld appartement, zorgvuldig langs elkaar heen levend.
De stilte was niet bedrukkend, maar zakelijk. Het was een instrument waarmee Aljona zich methodisch van Jegor afschermde en een muur bouwde van zijn eigen lafheid. Hij probeerde erdoorheen te breken met kleine, zielige gebaren: hij zette twee koppen thee in plaats van één, zette haar mok op tafel.
