— Goed dan — antwoordde hij — kook wat aardappelen, dan halen we morgen luiers.
Ze pakte een pan en begon aardappelen te schillen.
— Ze geven ons toch nooit een kind. We zijn te oud. Ik ben 61, jij 62.
— Misschien… maar ze sturen ons tenminste niet weg. We kunnen praten, helpen, op bezoek gaan. Jij kunt blijven breien. We bedenken wel iets.

— Er is daar een tweeling — een jongen en een meisje, met blond haar. Twee jaar oud. Deze kleertjes zijn precies goed. Nou ja, misschien een beetje groot, maar ze groeien snel. De slofjes passen perfect — ik heb ze als kleine sneakers gemaakt.
— We gaan samen — zei haar man. — Ik zal met hen praten. We gaan de kinderen bezoeken.
En hij sprak. Vier maanden lang gingen Inna en haar man als vrijwilligers naar het tehuis. Inna breide nieuwe setjes — iets groter. De tweeling begon haar “mama” te noemen. Tot op een dag, toen ze kwamen… en de kinderen waren weg.
— U gelooft het niet — zei de medewerkster — een stel zag een foto van de kinderen in de kleertjes die u had gemaakt. Ze belden meteen, begonnen de adoptieprocedure. Vanmorgen zijn ze opgehaald. Tot het laatste moment waren we bang dat ze er maar één wilden…
