We hebben samen met mijn man een huisje buiten de stad gekocht, en mijn schoonmoeder besloot plotseling dat dit nu haar zomerhuisje zou worden.

— Wat ben je aan het doen?! – ontsnapte er uit mijn mond.

Ze keek niet eens beschaamd op.
— Ah, Sveta! Je bent er? Mooi op tijd. Je kunt helpen. Die sombere streepjes van jullie zijn echt deprimerend. Met mijn madeliefjes wordt het gezellig! Ik heb de muur al voorbereid.

Toen was mijn geduld echt op.

— Olga Maksimovna, — zei ik beslist. — Stop. Nu meteen. Leg de plamuurmes neer.

Ze verstijfde, verrast door mijn toon.
— Dit is mijn huis. Dat van mij en Andrej. — Ik liep naar haar toe en pakte het gereedschap uit haar handen. — Wij hebben het gekocht. Wij betalen het. Wij doen het onderhoud. Wij beslissen welk behang, welke meubels en wat er in de kastjes komt. U bent een gast. Een dierbare, geliefde gast. Maar – een gast. Geen eigenaresse.

Haar gezicht liep rood aan van verontwaardiging…