Ze leefde nog, maar de omstandigheden waaronder ze overleefde, onthulden een systematische wreedheid die al meer dan 5.000 dagen duurde.
De kamer was een geïmproviseerde cel van ongeveer 3 bij 4 meter met een klein bed, een draagbaar chemisch toilet en een volledig afgesloten raam.
De muren vertoonden markeringen die Ana in de loop der jaren had aangebracht om de tijd bij te houden, rijen georganiseerd in groepen van vijf, één voor elke dag van haar gevangenschap. De getallen bereikten ongeveer 5400 markeringen, een visueel bewijs van de eindeloze tijd die ze had geleefd in afwachting van dit moment. Ana was uitgemergeld, maar bij bewustzijn. Haar haar, dat eerst zwart en overvloedig was geweest, was nu grijs en dun.
Ze was flink in gewicht afgenomen en haar huid zag er bleek uit, alsof ze jarenlang niet in de zon was geweest.
Maar toen ze María Teresa zag, vulden haar ogen zich met tranen en strekte ze haar armen uit met hetzelfde zelfvertrouwen als toen ze een kind was. “Mam, ik wist dat je me zou vinden.”
Dit waren de eerste volledige woorden die Ana kon uitspreken toen María Teresa haar omhelsde.
“Ik dacht elke dag aan je. Ik wist dat je niet zou stoppen met naar me te zoeken.”
De hereniging werd bijgewoond door de inspecteurs, de politie en geleidelijk aan ook door de buren, die op de commotie afkwamen.
Het nieuws verspreidde zich als een lopend vuurtje door de wijk Santa María. Ana Morales, de jonge vrouw die 15 jaar eerder was verdwenen, was levend teruggevonden in het huis van de buren, die haar moeder al die tijd hadden getroost.
Jorge en Patricia haastten zich van hun werk naar huis toen ze telefoontjes kregen die ze aanvankelijk niet konden geloven. De broer, inmiddels 30, en de zus, 27, kwamen oog in oog te staan met Ana, wier uiterlijk zo sterk was veranderd dat het in eerste instantie moeilijk was haar te herkennen, maar wier glimlach precies hetzelfde was gebleven.
“Ana, zus, ben jij het echt?” vroeg Patricia, huilend en lachend tegelijk. “Al die jaren heeft mama nooit opgehouden te zeggen dat je leefde. Ze had gelijk.” Jorge omhelsde Ana en herhaalde: “We missen je zo erg, zus. We missen je zo erg.”
De hulpverleners bevestigden dat Ana het had overleefd zonder ernstige blijvende fysieke schade.
Ze was ondervoed, uitgedroogd en vertoonde duidelijke symptomen van depressie en angst, maar haar vitale functies waren stabiel.
Het ware verhaal van Rogelio Fernández kwam aan het licht in de dagen na zijn arrestatie. Het laat een gestoorde persoonlijkheid zien die in de loop der decennia een ongezonde obsessie had ontwikkeld met het streven naar absolute controle over anderen.
Rogelio was niet de hardwerkende, discrete man die hij zich voordeed.
Achter de façade van behulpzame buurman ging een individu schuil met een geschiedenis van roofzuchtig gedrag. Hij had dit gedrag verborgen weten te houden dankzij een buitengewoon vermogen om de sociale perceptie te manipuleren.
Tijdens de verhoren probeerde Rogelio aanvankelijk zijn verantwoordelijkheid te ontkennen. Hij beweerde dat Ana vrijwillig naar zijn huis was gekomen en dat hij haar alleen had beschermd tegen familieproblemen.
