— Weet je wat jouw probleem is, Oleg? Je hebt me altijd als een dom wicht beschouwd. Een stille, volgzame juf. Maar ik was gewoon verliefd. Die liefde is nu voorbij, en wat overblijft is pure WISKUNDE. En daarin ben ik goed. Heel goed.
Oleg deinsde achteruit. Deze nieuwe Julia maakte hem bang. Waar was die gedweeë, zachte vrouw gebleven die alles slikte?
— Teken, — herhaalde ze kil. — Of morgenochtend ontvangen al je zakenpartners brieven met bewijs van je leugens. Ik denk dat ze het boeiend zullen vinden te horen dat jij bereid bent de persoon die je het meest nabij staat te verraden voor een of andere vrouw.
Oleg greep een pen en begon te tekenen, zijn hand trilde van woede.
— Je zult hier spijt van krijgen, — siste hij.
— Ik heb al spijt — dat ik acht jaar aan jou heb verspild. Maar het was een goede les. Nu ken ik de waarde van woorden, beloften en eden. Dank je voor die leerervaring.
Oleg zette zijn laatste handtekening en gooide de papieren op tafel.
— Ik hoop dat je in je eentje verrot!
— En ik hoop dat jouw Svetlana slimmer is dan ik en je sneller doorziet. Al betwijfel ik dat — gezien haar foto’s op sociale media heeft ze niet meer hersens dan een kip.
Oleg greep zijn tassen en liep naar de deur. Hij draaide zich nog even om:
— Trouwens, mama had gelijk. Jij was altijd niets. Een grijze muis. En dat blijf je.
Julia lachte — helder, oprecht.
— Liever een grijze muis dan een rat die het zinkende schip verlaat. Succes, Oleg. Je zult het nodig hebben.
De deur sloeg met een dreun dicht.
Een maand ging voorbij. Julia zat in een gezellig café, ze corrigeerde de schriftjes van haar leerlingen. Naast haar stond een kop geurige cappuccino, zachte muziek speelde op de achtergrond. Ze hief haar hoofd en zag haar spiegelbeeld in het raam — een vrouw met rechte rug, een kalm gezicht en een lichte glimlach. Geen schoonheid, maar met een bijzondere innerlijke kracht die de blikken aantrok.
Haar telefoon trilde — een bericht van haar advocaat: “Verdeling van eigendom afgerond. Alle documenten zijn klaar. Gefeliciteerd!”
Julia glimlachte breder. Negen miljoen — geen slecht startkapitaal voor een nieuw leven. Ze had al een klein appartement op het oog in een goede buurt en dacht er zelfs over een eigen opleidingscentrum te openen.
Aan het tafeltje naast haar kuchte iemand. Julia keek op — en verstijfde. Daar zat Oleg. Maar wat een aanblik! Onverzorgd, ongeschoren, in een verfrommeld T-shirt, met doffe ogen.
— Julia… kunnen we praten?
— Waarover zouden we nog moeten praten?
— Svetlana heeft me verlaten. Zodra ze hoorde dat er geen geld meer was. Het bedrijf staat op de rand van faillissement — de zakenpartners hebben zich afgekeerd nadat ze alles te weten kwamen. Mama… mama praat niet meer met me. Ze zegt dat ik de schande van de familie ben.
— En wat wil je nu van mij? Medelijden?
— Ik wil… ik wil je om vergeving vragen. Ik had ongelijk. Vreselijk ongelijk. Misschien zouden we nog…
— NEE, — zei Julia vastberaden. — Geen ‘wij’ meer. Dat hoofdstuk is afgesloten. De som is opgelost, het antwoord gevonden. We gaan verder.
Ze pakte haar spullen, liet geld voor de koffie achter en stond op. Oleg probeerde haar hand te grijpen, maar Julia trok die zacht los.
— Vaarwel, Oleg. Ik wens je toe dat je jezelf vindt. Maar zonder mij.
Ze liep het café uit, zonder om te kijken.
